1MH, Frans, GL5e, Bijvoeglijk naamwoord vorm, getallen -1000 + Futur proche

• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

De onreglmatige vormen moet je uit het hoofd leren

Vraag: over wie / wat zegt het BN. iets?

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ………...

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. stopwoord

Maak de zin af: Als een BN. op een -e eindigt, komt er …………..

1. géén extra -e als het vrouwelijk enkelvoud is
2. géén extra -e als het vrouwelijk meervoud is.
3. géén extra -e als het mannelijk meervoud is.

Vertaal oud (m + v enkelvoud)

1. vieux-vieuxe
2. vieux - vieulle
3. vieux-vieue
4. vieux - vieille

Neem het nummer (1,2,3,4) EN het BN. over en zet het in de juiste vorm:
1. Le T-shirt est gris.....
2. La voiture est américain…..
3. Les lunettes (v mv) sont moderne...…..
4. Les cheveux (m mv) sont blond...….

Neem het nummer (1,2,3,4) EN het BN. over en zet het in de juiste vorm:
1. Les footballeurs sont vieux / vieilles.
2. Les chaussures (v mv) sont nouveaux / nouvelles.
3. L'école est grand...….
4. La célébrité est petit...…. (De ster / het idool is klein.)

Bij 80/200/300/400 .....krijg je een -s

Komt er nog een getal achter
vervalt die -s

Welke getallen lees je hier?

zéro / huit / seize / vingt / trente-trois

1. 0 / 9 / 16 / 20 / 13
2. 0 / 8 / 16 / 20 / 30
3. 0 / 8 / 15 / 20 / 33
4. 0 / 8 / 16 / 20 / 33

En welke getallen lees je nu?

treize / quatre-vingts / quatre-vingt-douze

1. 13 / 24 / 92
2. 13 / 80 / 92
3. 13 / 80 / 82
4. 13 / 4 / 20 / 92

Vertaal de getallen:
Nous sommes le 18 - 05 - 2020.
(Het is 18 - 05 - 2020)

1. dix-huit - zéro cinq - deux mille vingt
2. dix-huit - null cinq - deux milles vingt
3. dix-huit - zéro quinze - deux mille vingt
4. dix-huit - null quinze - deux mille vingt

Ik ga eten.

Jij gaat studeren.

Hij/zij/men gaat praten. (We gaan praten)

Wij gaan dansen.

Jullie gaan spelen. / U gaat spelen.

Zij gaan zingen.

Zie je dat in de ontkenning alleen de vorm van ''aller'' tussen ne ... pas gezet wordt?

De Futur Proche maak je altijd met een vorm van het werkwoord ……….

Dit is de PV = persoonsvorm in de zin.

1. avoir
2. être
3. faire
4. aller

vais

vas

va

allons

allez

vont

elles

vous

on

je

Paul et Maria

Tu

Nous

Zet de zin in de Futur Proche:

1. (écouter) Elle ………. …………. de la musique.
(Zij gaat muziek luisteren.)

1. Elle va écouter de la musique.
2. Elle écoute de la musique.
3. Elle va écoute de la musique.
4. Elle aller écouter de la musique.

Zet de zin in de Futur Proche:

1. (faire du shopping) Nous ………. ……… à Amsterdam.
(Wij gaan in Amsterdam winkelen.)

1. Nous va faire du shopping à Amsterdam.
2. Nous aller faire du shopping à Amsterdam.
3. Nous allons faire du shopping à Amsterdam.
4. Nous allons du shopping à Rotterdam.

Zet de zin in de Futur Proche:

(acheter) Tu …….. …….. des vêtements?
(Ga jij kleding kopen?)