This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Posterproject VO1, poster 25
Slide 1 - Slide
Welk woord hoort bij deze zin? Het plan om de belastingen te verhogen is door de eerste kamer voorkomen, het gaat dus niet door.
timer
0:15
A
uitblijven
B
verhinderd
C
verreweg
D
immers
Slide 2 - Quiz
Maak een goede en korte zin met het woord: Besteden
timer
1:00
Slide 3 - Open question
Wat is een synoniem van het woord": "Op vaste tijden"
timer
0:15
A
vaak
B
soms
C
regelmatig
D
nooit
Slide 4 - Quiz
timer
1:00
Wat is een synoniem van:
ERKENNEN
Slide 5 - Mind map
timer
1:00
Welk woord hoort bij deze zin: Het verschil tussen kikkers en katten is dat kikkers goed in water kunnen leven en katten niet.
Slide 6 - Mind map
Welk woord hoort hier niet bij? aantonen - weergeven - zien - bewijzen
timer
0:15
A
aantonen
B
weergeven
C
zien
D
bewijzen
Slide 7 - Quiz
Welke woorden passen op in hoofdletter geschreven woorden?
Als je bij het staatsexamen niet kan HARDMAKEN dat je bent wie je bent, kan dat grote problemen VOORTBRENGEN
timer
0:15
A
AANTONEN, OPVOEDEN
B
VERSTENEN,VEROORZAKEN
C
AANTONEN, OPLEVEREN
D
OPLEVEREN, VEROORZAKEN
Slide 8 - Quiz
timer
0:30
Maak een zin bij het woord "Nagaan"
Slide 9 - Mind map
timer
0:30
Welk woord hoort bij deze zin? Een telefoon is bedoeld om mee te bellen, maar je kunt hem ook gebruiken als kleine computer.
Slide 10 - Mind map
welk woord hoort hier niet bij? bepalen - nagaan - uitzoeken - controleren - checken
timer
0:30
A
bepalen
B
checken
C
controleren
D
nagaan
Slide 11 - Quiz
Welke woorden zijn synoniemen van elkaar?
timer
0:15
A
behoren tot= is onderdeel van
B
Beoordelen= laten zien
C
verwijderen= verhinderen
D
bestaan uit = opvatten
Slide 12 - Quiz
timer
1:00
Regelmatige werkwoord
onregelmatig werkwoord
voortbrengen
veroorzaken
verhinderen
weergeven
accepteren
onderbreken
voldoen aan
Slide 13 - Drag question
timer
1:00
Maak één zin met: het ideaal en erkennen
Slide 14 - Mind map
timer
0:30
welke woorden horen bij deze zin: "Wij willen dit jaar op vakantie naar de DESTINATIE Groenland of Zuid-Afrika. Deze twee landen bevatten grote CONTRASTEN. "
Slide 15 - Mind map
Welk woord hoort niet thuis in dit rijtje? Accepteren- Erkennen- Aanvaarden- Onderschrijven