WS - H5 - overdrijving en ironie

H5 - woordenschat
Over overdrijving en ironie

Je kan ironie en overdrijving herkennen;
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H5 - woordenschat
Over overdrijving en ironie

Je kan ironie en overdrijving herkennen;
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is 'groene energie'?

Slide 3 - Open question

Het juiste antwoord bevat:
Energie die wordt opgewekt uit duurzame bronnen, zoals de wind en de zon.
Heeft de man gelijk met zijn uitspraak? Licht je antwoord toe.

Slide 4 - Open question

Nee, de bedoeling van groene energie is niet om bomen kapot te maken en de constructie levert waarschijnlijk geen energie.
Heeft de tekenaar de afbeelding serieus bedoeld?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Video-uitleg
Schrijvers maken soms gebruik van taalmiddelen om hun teksten afwisselender en aantrekkelijker te maken. Ze kunnen daarvoor gebruikmaken van overdrijvingen en ironie.
Bekijk de uitleg op de methodesite (H5: overdrijving en ironie)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover!
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Het lukt mij om overdrijving en ironie te herkennen en begrijpen.
het lukt
Het lukt bijna
Het lukt nog niet
anders...

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Zelfstandig
Werk verder aan de opdrachten van woordenschat H5.
Maak opdr 2, 3, 4 en 5. 

Zorg ervoor dat je ook de woorden en uitdrukkingen kent.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions