Wat gaan we eten? week 3

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: in de supermarkt
- Grammatica: kopen in t.t. (ph1) en v.t. (ph2)


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Herhaling grammatica
3. Woordenschat 
4. Oefeningen


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

luistertoets
mp1: 8 maart
mp3/3: 5 maart
mp3/4: 1 maart
mp4: 8 maart


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

ATL: 
note-taking

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

ATL: 
note-taking

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke supermarkten in Nederland ken je?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

1. Mag ik even .............? Ik heb maar twee dingen.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

2 Ik heb ketchup ________________, maar ik kan er niet bij.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

3 Kunt u ________________ voor vijftig cent?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
4 U moet achter _____________.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
5 Nee, ________________ u.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
6 Mag ik er even ______________ ?


Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
7 Weet u _____________ de mayonaise staat?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
8 Ja, ________________

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
K.... u w....... v... 50 c...?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent...
gangpad?
Kunt u wisselen?
boodschappen doen? meestal? altijd? vaak? nooit?
pinnen?
Loop maar even mee?
graag gedaan?
slager? groenteboer? wortel? ui?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: het restaurant
- gesprekjes in het restaurant


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Woordenschat
3. Luisteren 
4. Werkblad


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

ATL: organisation
Add to your word list

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Wie wil een broodje gezond en een kroket?
A
de man
B
de vrouw

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wie bestelt twee broodjes kaas?
A
de man
B
de vrouw

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat eten de kinderen?
A
friet
B
broodje kroket
C
pannenkoeken
D
broodje kaas

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet de man betalen?
A
30,55 euro
B
40,55 euro
C
25, 00 euro
D
50,55 euro

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: de bakker
- gesprekje kunnen voeren in een supermarkt/snackbar/restaurant..


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Activiteit
3. Lezen
4. Role play


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

In tweetallen: kies een van de locaties (restaurant, bakkerij, supermarkt, groenteboer, etc.) en bereid een dialoog voor tussen de klant en verkoper. 
Extra luisteren

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Video

This item has no instructions

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions