Wat gaan we eten? week 3

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 
1 / 57
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: in de supermarkt
- Grammatica: kopen in t.t. (ph1) en v.t. (ph2)


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Herhaling grammatica
3. Woordenschat 
4. Oefeningen


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke supermarkten in Nederland ken je?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

1 Ik heb ketchup ________________, maar ik kan er niet bij.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
1 Ik heb ketchup ________________, maar ik kan er niet bij. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

2 Mag ik even .............? Ik heb maar twee dingen.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
2  Mag ik even .............? Ik heb maar twee dingen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

3 Kunt u ________________ voor vijftig cent?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
3 Kunt u ________________ voor vijftig cent? 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
4 U moet achter _____________.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
4 U moet achter _____________. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
5 Nee, ________________ u.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
5 Nee, ________________ u. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
6 Mag ik er even ______________ ?


Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
6 Mag ik er even ______________ ? 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
7 Weet u _____________ de mayonaise staat?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
7 Weet u _____________ de mayonaise staat? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
8 Ja, ________________

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
8 Ja, ________________ 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Vul in.
K.... u w....... v... 50 c...?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: het restaurant
- gesprekjes in het restaurant


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Woordenschat
3. Luisteren 
4. Werkblad


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Padlet: voeg een foto toe aan elke categorie

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Wie wil een broodje gezond en een kroket?
A
de man
B
de vrouw

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wie bestelt twee broodjes kaas?
A
de man
B
de vrouw

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat eten de kinderen?
A
friet
B
broodje kroket
C
pannenkoeken
D
broodje kaas

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet de man betalen?
A
30,55 euro
B
40,55 euro
C
25, 00 euro
D
50,55 euro

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: de bakker
- gesprekje kunnen voeren in een supermarkt/snackbar/restaurant..


Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Activiteit
3. Lezen
4. Role play


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
1. Wie is er aan de beurt?
2. Ik! Dat ben ik!
3. Kan ik u helpen? Zegt u het maar.
4. Ik had graag 10 sandwiches.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
5. Alstublieft. Is dat alles?
6. En ook nog 4 koffiekoeken.
7. Welke? Met pudding, met jam of met chocola?
8. Geef maar met chocolade.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
9. Alstublieft. Dat is dan samen 3,85 euro.
10. Alstublieft. 10 euro.
11. Heeft u niets kleiner?
12. Ik zal even kijken. Nee, het spijt me.

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
13. Ok, dat is dan 6,15 euro terug.
14. Tot ziens en bedankt.
15. Tot ziens mevrouw/meneer.

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

In tweetallen: kies een van de locaties (restaurant, bakkerij, supermarkt, groenteboer, etc.) en bereid een dialoog voor tussen de klant en verkoper. 
Extra luisteren

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Slide 55 - Video

This item has no instructions

Slide 56 - Video

This item has no instructions

Slide 57 - Video

This item has no instructions