Wat gaan we eten? week 3 opzet

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: in de supermarkt
- Grammatica: kopen in v.t. 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Herhaling grammatica
3. Woordenschat 
4. Oefeningen


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
* Kamp?
* opwarmertje
* werkblad
* vragen op LessonUp
* Spelletje?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vertel...
Wat heb je vandaag gegeten/gedronken en waar heb je/je ouders dat gekocht?

bv. Ik heb vanmorgen brood gegeten. Ik heb/mijn ouders hebben dat gekocht bij de bakker.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke supermarkten in Nederland ken je?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

1. Mag ik even .............? Ik heb maar twee dingen.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

2 Ik heb ketchup ________________, maar ik kan er niet bij.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

3 Kunt u ________________ voor vijftig cent?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
4 U moet achter _____________.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
5 Nee, ________________ u.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
6 Mag ik er even ______________ ?


Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
7 Weet u _____________ de mayonaise staat?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
8 Ja, ________________

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vul in.
K.... u w....... v... 50 c...?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Wat gaan we leren:
- Woordenschat: het restaurant
- gesprekjes in het restaurant


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
1. Warming up (spreken)
2. Woordenschat
3. Luisteren 
4. Werkblad


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Luister goed!
Ik vertel bij de volgende slide over eten in een restaurant. Daarbij gebruik ik de woorden die aan de rechterkant staan.

Controleer of de woorden in je woordenlijst staan. Zo niet, schrijf ze op!

Jullie moeten dit straks navertellen!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

Ik vertel een verhaal over dat ik naar een restaurant ging. Hierbij gebruik ik de woorden en koppel deze aan de plaatjes. Iedere keer als ik een woord gebruik, vink ik deze af op het bord.
Schrijf op!
Bij de volgende dia zie je alleen de foto's. 
Schrijf per 2-tal op wat je ziet. Gebruik de (gekleurde) woorden die je geleerd hebt.
Maak 5 goede zinnen!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Wie wil een broodje gezond en een kroket?
A
de man
B
de vrouw

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wie bestelt twee broodjes kaas?
A
de man
B
de vrouw

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat eten de kinderen?
A
friet
B
broodje kroket
C
pannenkoeken
D
broodje kaas

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet de man betalen?
A
30,55 euro
B
40,55 euro
C
25, 00 euro
D
50,55 euro

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Waar kopen Nederlanders hun eten? 
week 3

Where do Dutch people get their food? 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren/doen:
- Luisteren: luisteroefening
- Woordenschat: de bakker
- gesprekje kunnen voeren in een supermarkt/snackbar/restaurant..


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00

Slide 41 - Slide

De leerlingen bereiden zich gedurende 5 minuten in stilte voor. Dan kies ik 3 leerlingen die  in 1 minuut zoveel mogelijk moeten vertellen over de afbeelding.

Slide 42 - Slide

De leerlingen krijgen een kopie. Ze zetten de nummers van de volgorde bij de zinnen en bereiden het gesprek voor. 
3 Leerlingen spelen het gesprekje uit voor de klas.

Slide 43 - Slide

Terwijl de leerlingen het uitspelen, staan er 2 leerlingen op de achtergrond die de live vertaling in het Engels geven.

Slide 44 - Slide

In tweetallen: kies een van de locaties (restaurant, bakkerij, supermarkt, groenteboer, etc.) en bereid een dialoog voor tussen de klant en verkoper. 
Extra luisteren

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Slide 47 - Video

This item has no instructions

Slide 48 - Video

This item has no instructions