This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lezen
Slide 1 - Slide
Lesdoelen vandaag:
Ik kan / weet:
de betekenis van veel voorkomende functiewoorden.
de functie van (sommige) alinea's in een tekst benoemen.
Slide 2 - Slide
Wat is een verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
functiewoord geeft een verband aan, signaalwoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, signaalwoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan signaalwoorden
Slide 3 - Quiz
"stelling", "argumenten", "tegenargumenten", "aanbeveling" en "samenvatting" zijn voorbeelden van....
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden
Slide 4 - Quiz
Functiewoorden vorige week
Aanbeveling, probleemstelling, tegenwerping, uitwerking, verklaring en weerlegging.
Slide 5 - Slide
https:
Slide 6 - Link
Nieuwe functiewoorden
aanleiding, afweging, anekdote, constatering, nuancering en vraagstelling.
Slide 7 - Slide
Vul de juiste functie van elke alinea in.
Kies uit: aanbeveling, nuancering, verklaring 1, verklaring 2 en verschijnsel.
alinea
Functie
1.
2.
3.
4.
5.
Slide 8 - Slide
Antwoorden
alinea
Functie
1.
verschijnsel
2.
verklaring 1
3.
verklaring 2
4.
nuancering
5.
aanbeveling
Slide 9 - Slide
Welke functie heeft deze tekst?
A
aanleiding
B
anekdote
C
constatering
D
nuancering
Slide 10 - Quiz
Welke functie heeft deze tekst?
A
nuancering
B
aanleiding
C
vraagstelling
D
anekdote
Slide 11 - Quiz
Welke functie heeft deze tekst?
A
anekdote
B
aanleiding
C
constatering
D
vraagstelling
Slide 12 - Quiz
Welke functie heeft deze tekst?
A
aanleidign
B
afweging
C
nuancering
D
vraagstelling
Slide 13 - Quiz
Opdracht maken
We maken nu opdracht 2 op blz. 172-173.
Als je deze af hebt, lever je dit in via Teams - opdrachten.
Dit geldt voor iedereen, dus voor degenen die op school zijn en degenen die vanuit huis de les volgen.
Degenen die thuis de les volgen, mogen nu de online les verlaten en aan de slag gaan met de opdracht. Om 14.20 uur komen jullie weer terug in de online les.
Slide 14 - Slide
Functiewoorden. Wat is een nuancering?
A
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt iets af
B
Legt uit waarom iemand iets doet of vindt
C
doet een uitspraak die logisch voortvloeit uit eerder gevolgde redeneringen
D
stemt met iets in, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan
Slide 15 - Quiz
Functiewoorden. Wat is een aanbeveling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.
Slide 16 - Quiz
Functiewoorden. Wat is een tegenwerping?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.
Slide 17 - Quiz
Wat doen functiewoorden?
A
Die geven aan wat een schrijver wil doen met een alinea.
B
Die geven aan wat de betekenis is van de alinea.
C
Die geven aan wat de schrijver bedoelt.
D
Die geven aan waar je belangrijke informatie kan vinden.