TAALVERLOEDERING OF VERRIJKING?
Nu dat afkorten online en op sociale media steeds gebruikelijker wordt, gaan mensen afkortingen ook uitspreken. Zo gebruiken bedrijven wel eens de term ‘vrijmibo’: vrijdagmiddagborrel. Of weten ze in restaurants wat je bestelt als je vraagt naar een ‘esma’: espresso martini. Ook Lot merkt in haar omgeving dat het steeds normaler is om afkortingen uit te spreken. ”Maar neem ook eens Sigrid Kaag als voorbeeld, die tijdens corona tijd ook woorden als ‘persco’ gebruikte. Je merkt dat mensen het onbewust toch overnemen, vrienden van elkaar, of ouders van hun kinderen. Het bespaard tijd en het is makkelijker. Sommige mensen zien het misschien als taalverloedering, maar ik zie het probleem er niet van in.”
Ook Hans Bennis ziet afkortingen niet als een negatieve invloed op de kwaliteit van de Nederlandse taal. ”Het is simpelweg een nieuwe vorm van taalgedrag. Je hebt een formele en een informele manier van schrijven en spreken en dat is gewoon hoe onze taal in elkaar zit. De verandering zit hem in dat mensen doorhebben dat je de schrijftaal ook kunt gebruiken op een informele manier. Waar vroeger iedereen de regels van de formele schrijftaal moest hanteren, kunnen mensen dat tegenwoordig ook op een informele manier doen, en als daar afkortingen bij komen kijken vind ik dat alleen maar een verrijking van de Nederlandse taal.”