What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz HC Britse Rijk 1
Quiz HC Brise Rijk
Leidende vraag 1.
Op welk manier ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika's (1585- 1833)
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quiz HC Brise Rijk
Leidende vraag 1.
Op welk manier ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika's (1585- 1833)
Slide 1 - Slide
De Engelsen hadden verschillende motieven om Noord-Amerika te koloniseren.
Welke reden hadden ze niet?
A
Geld verdienen
B
Nieuwe route naar Azië
C
Uitvalsbasis tegen Spanje
D
Indianen bekeren
Slide 2 - Quiz
Wat was de eerste Britse kolonie in Noord-Amerika?
A
Carolina
B
Virginia
C
New York
D
Pennsylvania
Slide 3 - Quiz
De Engelsen maakten in Virginia een begin met een plantage-economie. Welk product werd verbouwd in Virginia?
A
Tabak
B
Suikerriet
C
Mais
D
Cacao
Slide 4 - Quiz
In welk jaar vestigden de Pilgrim Fathers zich in Amerika?
A
1585
B
1620
C
1689
D
1776
Slide 5 - Quiz
Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel
Slide 6 - Quiz
Waarom konden de Indianen niet winnen van de Engelsen?
A
Ze waren onderling te verdeeld
B
Ze kenden geen vuurwapens
C
Ze sloegen op de vlucht voor de Engelsen
D
Ze dachten dat de Engelsen in vrede kwamen.
Slide 7 - Quiz
Wat is een andere reden voor de decimering van de Indianen?
A
Klimaatverandering
B
Mislukte oogsten
C
Hongersnood
D
Ziektes
Slide 8 - Quiz
Wat is een plantage-economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw
Slide 9 - Quiz
Wat zijn vestigingskoloniën?
A
Een gebied waar kolonisten wonen om snel winst te maken.
B
Een gebied waar kolonisten zich blijvend vestigen.
C
Een gebied waar kolonisten wonen om vervolgens weer snel te verhuizen.
D
Een gebied waar kolonisten wonen die snel weer naar het moederland gaan.
Slide 10 - Quiz
Waarom waren de vestigingskoloniën welvarend?
A
Door de opbrengsten van de plantages.
B
Door de nadruk op handel en nijverheid.
C
Doordat er veel mensen zich gingen vestigen.
D
Doordat er veel mensen woonden met kennis.
Slide 11 - Quiz
Waarom kenden de noordelijke staten weinig slavernij?
A
Omdat er geen plantages waren.
B
Noordelijke staten hadden geschoolde arbeiders nodig.
C
Omdat ze tegen de slavernij waren.
D
Omdat ze geen landbouw hadden.
Slide 12 - Quiz
Welk gewas werd er voornamelijk verbouwd op de Caraïben?
A
Koffie
B
Suiker
C
Cacao
D
Katoen
Slide 13 - Quiz
De Caraïben waren:
A
Vestigingskoloniën
B
Plantagekoloniën
Slide 14 - Quiz
De winsten op de Caraïben waren nog hoger dan in Amerika. Waarom?
A
Door de aanwezigheid van slaven
B
Door de goede grond
C
Door dat het plantagekoloniën waren
D
Door een combinatie van deze oorzaken
Slide 15 - Quiz
Hoe noem je de handel die producten naar Afrika bracht, daar slaven ophaalde en via Amerika landbouwproducten naar Europa vervoerde?
A
Transatlantische handel
B
Driehoekshandel
C
Slavenhandel
D
Internationale handel
Slide 16 - Quiz
Hoe heet het Britse bedrijf dat werd opgericht voor deze driehoekshandel?
A
RAC
B
VOC
C
WIC
D
FA
Slide 17 - Quiz
Waardoor veranderde de goede verhoudingen tussen Groot- Brittannië en Amerika?
A
De Amerikanen mochten niet meer vrij handelen met Groot- Brittannië.
B
De Amerikanen mochten geen Verlichte ideeën hebben.
C
De Amerikanen moesten extra belastingen betalen voor Engelse oorlogen.
D
De Amerikanen moesten troepen leveren voor het Engelse leger.
Slide 18 - Quiz
Waar gingen de opbrengsten van deze extra belastingen naar toe?
A
Naar extra militairen
B
Naar de Britse koning
C
Naar de Britse schatkist
D
Naar een nieuwe oorlog tegen de Fransen
Slide 19 - Quiz
Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten.
Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.
Slide 20 - Quiz
Montesquieu bedacht een nieuw politiek systeem. Hoe heet dit systeem?
A
Volkssoevereiniteit
B
Natuurlijke rechten
C
Trias Politica
D
Checks and Balances
Slide 21 - Quiz
Wat had dit politieke systeem van Montesquieu tot doel?
A
Eén persoon verkreeg alle macht.
B
Zorgen dat de natuurrechten werden ingevoerd en nageleefd.
C
Verkleinen van machtsmisbruik door controle van verschillende groepen.
D
Vergroten van machtsmisbruik door controle van verschillende groepen.
Slide 22 - Quiz
Wat was de strijdkreet van de kolonisten, bij de beginnende opstand tegen het moederland?
A
No taxation
B
No taxation without representation
C
Gods own country
D
Thank God I'm free, free at last
Slide 23 - Quiz
Op welke datum verklaarden de kolonisten zich onafhankelijk van Groot-Brittannië?
A
4-7-1773
B
4-7-1775
C
4-7-1776
D
4-7-1780
Slide 24 - Quiz
Hoeveel koloniën verklaarden zich onafhankelijk van Groot-Brittannië?
A
11
B
12
C
13
D
15
Slide 25 - Quiz
Uit welke twee onderdelen bestaat de Amerikaanse volksvertegenwoordiging?
A
Congres en Senaat
B
Congres en Huis van Afgevaardigden
C
President en Huis van Afgevaardigden
D
Huis van Afgevaardigden en Senaat
Slide 26 - Quiz
Hoe is de verdeling van de macht geregeld in de Verenigde Staten?
A
Door de grondwet
B
Door de president
C
Door het congres
D
Door de rechters
Slide 27 - Quiz
De Verenigde Staten van Amerika zijn een:
A
Dictatuur
B
Monarchie
C
Statenbond
D
Federale statenbond
Slide 28 - Quiz
De eerste president van de Verenigde Staten was?
A
George Washington
B
Abraham Lincoln
C
Franklin D. Roosevelt
D
Thomas Jefferson
Slide 29 - Quiz
Wat zijn natuurrechten?
A
Rechten die over de hele wereld hetzelfde zijn.
B
Rechten die altijd en overal, voor burgers van een land zouden moeten gelden.
C
Rechten die altijd en overal, voor iedereen zouden moeten gelden.
D
Rechten dat er in elk land natuur aanwezig zou moeten zijn.
Slide 30 - Quiz
Hoe heet de strijd voor afschaffing van de slavernij?
A
Absolutisme
B
Abosolutisme
C
Abolitionisme
D
Abolitionieën
Slide 31 - Quiz
In welk jaar verbood het Britse Rijk de handel in slaven?
A
1807
B
1833
C
1863
D
1865
Slide 32 - Quiz
In welk jaar werd in het Britse Rijk de slavernij afgeschaft?
A
1807
B
1833
C
1863
D
1865
Slide 33 - Quiz
Waarom waren de zuidelijke staten tegen afschaffing van de slavernij?
A
Ze vonden dat slaven geen mensen waren
B
Ze waren tegen natuurrechten voor slaven.
C
De plantages zouden failliet gaan
D
De slaveneigenaren waren bang voor een slavenoorlog.
Slide 34 - Quiz
Afschaffing slavernij VS
Kolonisatie Roanoke Island
Aankomst Pilgrim Fathers
Boston Teaparty
Onafhankelijkheid VS
Afschaffing slavernij GB
Afschaffing van de handel in slaven in het Britse Rijk
VS krijgt een president en een congres
1585
1620
1773
1776
1789
1807
1833
1865
Slide 35 - Drag question
More lessons like this
Quiz Nieuwe samenlevingen (1.1)
January 2021
- Lesson with
45 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
nieuwe samenlevingen, deel I quiz
September 2020
- Lesson with
18 slides
1.1 Nieuwe samenlevingen
September 2022
- Lesson with
39 slides
geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Theorie HC Britse Rijk 1.1
April 2023
- Lesson with
37 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.1 Nieuwe samenlevingen BtD MG
November 2022
- Lesson with
35 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.1 Nieuwe samenlevingen
September 2021
- Lesson with
29 slides
geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H5 - Gs - Britse rijk - LV 1 (5. Amerikaanse onafhankelijkheid)
September 2022
- Lesson with
48 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Kennistoets HC Britse rijk
2 days ago
- Lesson with
30 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4