5 § 5 Het persoonlijk voornaamwoord blz. 206
persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw): verwijst naar een persoon, dier of ding!
Die salto doet Bart jou niet na.
Onze kat slaapt overdag, omdat hij 's nachts buiten rondloopt.
Ik heb jouw bericht ontvangen, maar het nog niet gelezen.
ik, jij/je, u, zij/ze, wij/we, jullie, hun, hem, haar, u, ons, enz.