Bouwstenen van stoffen H3 - les 8

1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
  • Herhaling 
  • Atoommodel van Bohr
  • Massagetal
  • Zelfwerk

Slide 2 - Slide

Geef de molecuulformule van zwaveldioxide
A
CO2
B
SO2
C
NO2
D
S2O

Slide 3 - Quiz

CO2 heet ook wel...
A
Koolstof-mono-oxide
B
Koolstof-di-oxide
C
dikoolstofdioxide
D
Koolzuurstof

Slide 4 - Quiz

Wat is de molecuulformule van methaan?
A
CO2
B
CH4
C
H2
D
C3H8

Slide 5 - Quiz

Welke formule kan overeenkomen met de stof hiernaast
A
H2O
B
NH3
C
H2O2
D
N2H2

Slide 6 - Quiz

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 7 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Atoommodellen

Slide 10 - Slide

De bouw van een atoom

"De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern"
1913 - Niels Bohr 

Slide 11 - Slide

De bouw van een atoom

"De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern"
1913 - Niels Bohr 

Slide 12 - Slide

Welk atoom is dit?

Slide 13 - Slide

Atoommodel van Bohr
Als een atoom 28 elektronen bevat, hoeveel elektronen heeft hij dan in de M schil?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelde atoomnummer, maar een ander massagetal. Aantal protonen en electronen blijven gelijk. Aantal neutronen zijn anders!

Slide 16 - Slide

Het aantal protonen in de kern is het:
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Verschillend aantal protonen
B
verschillend aantal neutronen
C
verschillend aantal elektronen
D
Er zijn geen verschillen

Slide 18 - Quiz

Bij wie past
deze omschrij-
ving van het
atoommodel?
A
John Dalton
B
Ernest Rutherford
C
Niels Bohr

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen het atoommodel volgens Rutherford en het atoommodel volgens Bohr?
A
Volgens Rutherford zitten protonen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
B
Volgens Rutherford zitten neutronen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
C
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in schillen om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in een wolk.
D
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in een wolk om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.

Slide 20 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de overeenkomsten tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Hetzelfde aantal protonen
B
Hetzelfde aantal neutronen
C
Hetzelfde aantal elektronen
D
Er zijn geen overeenkomsten

Slide 22 - Quiz

Het aantal protonen en neutronen samen is het:
A
atoomnummer
B
massagetal
C
kerngetal
D
elektronen

Slide 23 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 24 - Quiz

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 25 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 26 - Quiz

In natuurlijk uraan komen uraanatomen voor met massagetal 235 (U-235) en uraanatomen met massagetal 238 (U-238).
Uit hoeveel protonen en hoeveel neutronen bestaat de kern van een atoom U-238? Noteer je antwoord als volgt:
Protonen: ...
Neutronen: ...

Slide 27 - Open question

7: Stel, je hebt broom-atomen met massagetal 80. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat dan een molecuul broom? Noteer je antwoord als volgt:
Protonen: ...
Neutronen: ...
Elektronen: ...

Slide 28 - Open question

Met C-13 worden koolstofatomen met het massagetal 13 bedoeld.
Geef het aantal protonen, neutronen en elektronen van een C-13 atoom. Noteer je antwoord als volgt:
Protonen: ...
Neutronen: ...
Elektronen: ...

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide