Grammatica & Spelling H5+H6 (2 basis)

Grammatica & Spelling 

H5+H6

Test jezelf!
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica & Spelling 

H5+H6

Test jezelf!

Slide 1 - Slide

Wat is het verkleinwoord voor bloem?

Slide 2 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor oma?

Slide 3 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor leuning?

Slide 4 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor knul?

Slide 5 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor schoen?

Slide 6 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor vriendin?

Slide 7 - Open question

Wat is het verkleinwoord voor boterham?

Slide 8 - Open question

Bij de persoonvorm tt krijg je stam, stam+ t of het hele werkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Het voltooid deelwoord staat in een zin vaak achteraan.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Als er maar één werkwoord in de zin staat, kan dat een voltooid deelwoord zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Je besteed/besteedt niet veel tijd aan die maaltijd.
A
besteed
B
besteedt

Slide 12 - Quiz

De patiënt wordt al een week voor bronchitis behandeld/behandelt.
A
behandeld
B
behandelt

Slide 13 - Quiz

Deze boer verbouwd/verbouwt aardappelen en winterwortels.
A
verbouwd
B
verbouwt

Slide 14 - Quiz

Beïnvloed/Beïnvloedt hij jouw gedrag?
A
beïnvloed
B
beïnvloedt

Slide 15 - Quiz

In Afghanistan zijn vorig jaar verschillende mensen ontvoerd/ontvoert
A
ontvoerd
B
ontvoert

Slide 16 - Quiz

Vorige week (zijn-vt) het glas van mijn horloge (breken).

Slide 17 - Open question

De misdadiger (worden –tt) deze week (veroordelen)

Slide 18 - Open question

In de vakantie (hebben-tt) de hond de hele nacht (blaffen).

Slide 19 - Open question

Hij (bevestigen - tt) de reservering.

Slide 20 - Open question

Hij heeft de reservering (bevestigen).

Slide 21 - Open question

Noteer alle BN:
Deze mooie scooter is onbetaalbaar.

Slide 22 - Open question

Noteer alle BN:
De zilveren armband is van mijn oma.

Slide 23 - Open question

Noteer alle BN:
Op een warme zomeravond zat het verliefde stelletje samen in de tuin.

Slide 24 - Open question

Welk woord is een ZN?
A
breek
B
het
C
bruine
D
aap

Slide 25 - Quiz

Welk woord is een LW?
A
de
B
het
C
een
D
alle drie zijn LW

Slide 26 - Quiz

Welk woord is een werkwoord?
A
verdient
B
jongen
C
gezellig
D
die

Slide 27 - Quiz

Welk woord is een werkwoord?
A
is
B
hoofd
C
bedoeling
D
een

Slide 28 - Quiz

Welk woord is een ZN?
A
verwijzen
B
verwijzing
C
geen van deze

Slide 29 - Quiz

Opdracht
Leren voor de toets
Keuze: uit het boek of door taken (opdrachten) te maken in de digitale leeromgeving

Slide 30 - Slide