Workshop B1 - Het modale werkwoord zullen

Het modale werkwoord zullen
Ik ken de belangrijkste functies van het modale werkwoord zullen
Ik kan goede zinnen maken met het modale werkwoord zullen
Ik kan het modale werkwoord zullen in verschillende situaties gebruiken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het modale werkwoord zullen
Ik ken de belangrijkste functies van het modale werkwoord zullen
Ik kan goede zinnen maken met het modale werkwoord zullen
Ik kan het modale werkwoord zullen in verschillende situaties gebruiken

Slide 1 - Slide

Voorbereiden
Opdracht: Schrijf drie zinnen met het modale werkwoord zullen.

Klaar? Bekijk samen met een medecursist de zinnen. Zijn ze goed? Twijfelen jullie nog?
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Instructie
Zullen is een hulpwerkwoord. Het gaat over de toekomst. 

In een zin met een hulpwerkwoord staat ook altijd een hoofdwerkwoord. Het hoofdwerkwoord is een infinitief (een heel werkwoord). Het hulpwerkwoord is de persoonsvorm. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp (ik zal, jij zult, hij zal, wij zullen).

Voorbeeldzinnen:
  • Zullen we samen eten?
  • Ik zal de boodschappen wel doen.
  • Zal ik je vanavond terugbellen?

Slide 3 - Slide

Instructie
zullen

ik zal
jij, u zal / zult
hij, zij zal
wij zullen
jullie zullen
zij zullen

Slide 4 - Slide

Instructie
De belangrijkste functies van zullen

  1. Een voorstel: Zal ik het raam even opendoen? Het is zo warm!
  2. Een sterk voornemen: Ik zal haar vanavond even bellen om een afspraak te maken.
  3. Iets beloven: Ik zal voortaan op tijd komen.

Een voornemen is iets wat je wilt doen. Je bent dat 'van plan'. Een sterk voornemen is dus iets wat je bijna zeker gaat doen.

Slide 5 - Slide

Oefenen
Opdracht: Log in via LessonUp en doe mee met de quiz. Lees steeds eerst de zin. Welke functie van zullen herken je? Kies antwoord A, B of C.

Slide 6 - Slide

1. Sorry dat ik te laat ben. Ik zal de volgende les op tijd komen.
A
een voorstel
B
een sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 7 - Quiz

2. Hij zal zich morgen voor de cursus inschrijven.
A
een voorstel
B
een sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 8 - Quiz

3. Ik zal jouw planten elke dag water geven als jij op vakantie bent.
A
een voorstel
B
sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 9 - Quiz

4. Zullen we in het weekend naar het strand gaan?
A
een voorstel
B
een sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 10 - Quiz

5. Als ik een opleiding wil doen, zal ik eerst het Staatsexamen NT2 moeten doen.
A
een voorstel
B
een sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 11 - Quiz

6. Zal ik de buren ook voor ons feestje uitnodigen?
A
een voorstel
B
een sterk voornemen
C
iets beloven

Slide 12 - Quiz

Oefenen
Opdracht: Schrijf een zin met zullen die bij de situatie past.

  1. Goede vrienden hebben een huis gekocht, maar ze moeten het nog verbouwen. Ze vragen jouw hulp. Natuurlijk wil jij ze helpen. Wat zeg je tegen ze? 
  2. Het is winter en de ijsbaan is open. Je wilt schaatsen met een vriendin. Wat vraag je?
  3. Een kind in de supermarkt wil suiker pakken, maar hij is te klein. Wat vraag je?
  4. Je partner heeft het erg druk en vraagt of jij boodschappen wilt doen. Wat zeg je?
  5. Het kantoor is rommelig. Je wilt binnenkort een beetje opruimen. Wat zeg je? 
  6. Op de school van je kinderen is binnenkort een open dag. Tijdens een overleg verdelen de ouders een aantal taken. Jij wilt wel zorgen voor koffie en thee. Wat vraag je? 
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Antwoorden
Opdracht: Schrijf een zin met zullen die bij de situatie past.

  1. Ik zal jullie natuurlijk helpen met klussen! / Natuurlijk zal ik jullie helpen met klussen!
  2. Zullen we vandaag samen schaatsen? 
  3. Zal ik je even helpen?
  4. Ja, ik zal de boodschappen doen. 
  5. Ik zal hier binnenkort even opruimen. 
  6. Zal ik zorgen voor de koffie en thee?

Slide 14 - Slide

Oefenen
Opdracht: Schrijf nu bij de drie verschillende functies zelf zinnen. Schrijf bij elke functie drie zinnen. Schrijf dus in totaal negen zinnen. 

Voorbeeldzinnen:
  • Een voorstel: Zal ik het raam even opendoen? Het is zo warm!
  • Een sterk voornemen: Ik zal haar vanavond even bellen om een afspraak te maken.
  • Iets beloven: Ik zal voortaan op tijd komen.

Klaar?
Bekijk de zinnen samen met een medecursist. Laat de docent de zinnen ook controleren. Werk daarna in je boek (zullen: In zicht blz. 49: opdracht 4 en blz. 55: opdracht 10).

timer
15:00

Slide 15 - Slide

Het modale werkwoord zullen vind ik ...
makkelijk
niet makkelijk, maar ook niet moeilijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 16 - Poll