zul/zou disk Nederland

Vrijdag 17 maart 2023
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vrijdag 17 maart 2023

Slide 1 - Slide

Modale werkwoorden (modals)
Een modaal werkwoord helpt een ander werkwoord in de zin.
Het andere werkwoord is altijd het hele werkwoord > infinitief.

Ik wil (modal) straks fietsen (infinitive)

Slide 2 - Slide

Modale werkwoorden (modals)
Zullen - ik zal eten - I will eat
Gaan - hij gaat verliezen - He will lose/is going to lose
Moeten - ik moet wachten - I have (got) to wait
Kunnen - ik kan rennen - I can/am able to run
Willen - ik wil blijven - I want to stay
Mogen - ik mag autorijden - I can/am allowed to drive

Slide 3 - Slide

Modale werkwoorden
Ik zal (morgen) fietsen = fietsen is infinitive
Ik mag (binnenkort) autorijden = autorijden is  infinitive
Ik wil (straks) eten = eten is is infinitive

Note: the infinitive is in the end of the sentence!

Slide 4 - Slide

Zullen / zouden (modal)
Zullen / zouden
Ik zal (lachen) > I will/shall (laugh)
Ik zou (lachen) > I would (laugh)
Wij zullen (vertrekken) > We will/shall (leave)
Wij zouden (vertrekken) > We would (leave)

Slide 5 - Slide

Maak een vraag met zullen

Slide 6 - Mind map

zullen tt  (present)                  

ik zal                      
jij/ u zult           maar    zal jij/u ?     hij/zij/het zal     
wij zullen             
jullie zullen         
zij zullen              

zullen vt     (past)               

ik zou                         
jij/u zou                     
hij/zij/het zou     
wij zouden         
jullie     zouden   
zij        zouden 

Slide 7 - Slide

Zullen
1. Belofte 
(a promise)
2. Voorstel 
(a suggestion)
3. Verwachting 
(an expectation)
4. Voornemen
(an intention)

zullen en zouden
Zouden
1. Beleefde vraag
(a polite question)
2. Advies geven
(an advice)
3. Wens of geen realiteit
(a wish or not a reality)
4. Onzekerheid
(an insecurity)

Slide 8 - Slide

4 x zullen
Ik zal jullie iets vertellen over zullen.
Zal ik eens iets vertellen over zullen?
Ze zal wel iets vertellen over zullen.
Ik zal dat onderwerp onder de knie krijgen.

blz. 79
  1. Belofte
  2. Voorstel
  3. Waarschijnlijkheid
  4. Voornemen

Slide 9 - Slide

'Zullen': belofte, voorstel, verwachting?

  1. Henk zal het wel weten.
  2. Ik zal het hem straks vragen.
  3. Zullen we nu het programma van die dag bespreken?

Slide 10 - Slide

'Zullen': belofte, voorstel, verwachting?

                                               persoonsvorm + infinitief

  1. Henk zal het wel weten.
  1. Ik zal het hem straks vragen.
  2. Zullen we nu het programma van die dag bespreken?

Slide 11 - Slide

zwaar zijn - tillen - boven op je wachten

  1. Verwachting: Die koffer zal wel zwaar zijn!
  2. Voorstel: Zal ik hem voor je tillen?
  3. Belofte: Ik zal boven op je wachten, oké?

Slide 12 - Slide

pijn doen - helpen - dokter bellen
Maak drie zinnen
  1. Verwachting: 
  2. Voorstel:
  3. Belofte:
timer
5:00

Slide 13 - Slide

pijn - helpen - dokter bellen

Slide 14 - Open question

regenen - naar binnen gaan - met de auto naar huis brengen

  1. Verwachting: 
  2. Voorstel:
  3. Belofte:
timer
5:00

Slide 15 - Slide

regenen - naar binnen gaan - met de auto naar huis brengen

Slide 16 - Open question

4 x zouden
Zou je het nog een keer willen uitleggen?
Je zou eens wat gezonder moeten eten.
Er zou een grote brand zijn geweest bij het winkelcentrum om de hoek.

Ik zou wel een paar maanden in India willen reizen.

blz. 81
  1. Beleefde vraag
  2. Advies
  3. Onzekerheid
  4. Wens

Slide 17 - Slide

4 x zouden
Zou je het nog een keer willen uitleggen?
Je zou eens wat gezonder moeten eten.

zouden + hulpwerkwoord + infinitief
blz. 81
  1. Beleefde vraag
  2. Advies

Slide 18 - Slide

Stel een beleefde vraag. Gebruik daarbij 'zou(den).'

  1. Wil je de muziek wat zachter zetten?
  2. Kunnen jullie de volgende keer op tijd komen?
  3. Mogen wij hier zitten?
  4. Mag ik je fiets lenen? 
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Geef een vriendelijk advies. Gebruik daarbij 'zou(den).'

  1. Je moet wat minder gaan gamen.
  2. Je kunt het aan de docent vragen.
  3. Je moet je haar vaker wassen.
  4. Ze moeten de nieuwsbrief beter lezen.
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Oefenen
Zie Teams Posts
week 19 - 12 mei 2023
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Schoolwerk

De Taalschool 'zullen' en 'zouden' 6.1 t/m 6.3 (blz. 73 t/m 79)


Morgen voor de les af. 

Slide 22 - Slide

Nieuw thema Disk: Nederland

Slide 23 - Slide

In welk jaar kwam jij naar Nederland?

Slide 24 - Mind map

Wat wist je al van Nederland voordat je er heen ging?

Slide 25 - Mind map

Wat vind je leuk aan Nederland?

Slide 26 - Open question

Wat vind je niet leuk aan Nederland?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Link

Quizzzz.....
Nu gaan we zelf een quiz maken.

Slide 29 - Slide