4.1 Hoe wil je werken?

Startactiviteit 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Startactiviteit 

Slide 1 - Slide

Programma
  • Startactiviteit 
  • Herhaling 4.1
  • Aan de slag!
  • Nakijken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

4.1 Hoe wil je werken?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
  • In welke productiesectoren je kunt werken
  • Wat de voor- en nadelen zijn van werken in loondienst
  • Wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een cao is
  • Met welke wetten werknemers beschermd worden
  • Welke redenen er zijn om te werken en wat het belang is van onbetaalde arbeid

Slide 3 - Slide

In welke productiesector is een chirurg werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 4 - Quiz

In welke productiesector is een taxichauffeur werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 5 - Quiz

In welke productiesector is een timmerman werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 6 - Quiz

In welke productiesector is een politieagent werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 7 - Quiz

Familie Broersen verbouwd allerlei seizoen producten, zoals aardbeien, asperges. In welke sector is deze familie werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 8 - Quiz

In welke productiesector is een vakkenvuller werkzaam?
A
Primaire sector Agrarische sector
B
Secundaire sector Industriële sector
C
Tertiaire sector Diensten sector
D
Quartaire sector Diensten sector

Slide 9 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Redenen om te willen werken.

Slide 10 - Open question

Noem zoveel mogelijk arbeidsmotieven ...

Slide 11 - Open question

Het werk dat je als scholier mag doen =
A
Geschoold werk
B
Ongeschoold werk

Slide 12 - Quiz

Het werk waar je een beroepsopleiding voor nodig hebt =
A
Geschoold werk
B
Ongeschoold werk

Slide 13 - Quiz

Voor welk woord kun je arbeidsovereenkomst vervangen?

Slide 14 - Open question

Noem één voor- en één nadeel van werken in loondienst.

Slide 15 - Open question

Waarin staan de gezamenlijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden?
A
In je arbeidsovereenkomst.
B
In de collectieve arbeidsovereenkomst.

Slide 16 - Quiz

Het aantal uren dat je werkt staan in ..
A
je arbeidsovereenkomst.
B
de collectieve arbeidsovereenkomst.

Slide 17 - Quiz

Wat staat er in de Arbowet?

Slide 18 - Open question

Wat staat er in de arbeidstijdenwet?

Slide 19 - Open question

4.1 Hoe wil je werken?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
  • In welke productiesectoren je kunt werken
  • Wat de voor- en nadelen zijn van werken in loondienst
  • Wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een cao is
  • Met welke wetten werknemers beschermd worden
  • Welke redenen er zijn om te werken en wat het belang is van onbetaalde arbeid

Slide 20 - Slide