Als/dan

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

ALS OF DAN?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Als

Heb je te maken met gelijkheid, dan krijg je als.

Donna is even oud als Amber.
Zij hebben dezelfde hobby als hun ouders.
Het gaat precies hetzelfde als vorig jaar.


Slide 7 - Slide

Dan
Is er sprake van ongelijkheid, dan krijg je dan

Anders dan mijn zus hou ik erg van katten.
Ik ben groter dan mijn broer.
Maar hij weet meer dan ik.


Slide 8 - Slide

Uitzondering
Bij zinnen waarin het woord 'zo' staat, 
gebruik je als.

Hij is een keer zo groot als zijn zusje.
Duitsland is twee keer zo groot als Nederland

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De jongen is sneller ... zijn vriendje.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz

De leerling leert net zo hard voor de toets ... zijn klasgenoten.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

De bomen in het bos zijn even groot ... in mijn tuin.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

De docent heeft bijna vakantie, net zo ... de leerlingen.
A
als
B
zo

Slide 14 - Quiz

Mijn tas is zwaarder ... die van jou.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Ga naar
https://www.cambiumned.nl/stijl/formuleren/

En maak oefening 4

Slide 16 - Slide