This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
aan het einde van de les :
weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt invullen
ken je de woorden van vergelijking
De meeste eenlettergreperige woorden met een a, o of u in de stam krijgen een Umlaut in de vergrotende en overtreffende trap:
stellende trap: warm
Woorden die eindigen op -d, -t of -s klank (-s,-ss,-ß, z, sch) krijgen in de overtreffende trap: est!:
bij een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op -er met daarvoor een tweeklank (au, eu) of op -el vervalt de e in de vergrotende trap:
stellende trap: sauer