Mercredi le 24 avril (H3d-s17)

Bonjour tout le monde!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Le planning d'aujourdhui
- ww op er-ir-re via lessonup herhalen

- huiswerk bespreken (app 6 en lire)

- uitleg grammaire II (het bijvoeglijk naamwoord) en oefenen

Slide 2 - Slide

Verbes -er, -ir, -re
"Ik beheers de regelmatige ww in verschillende tijden."
Pratique les verbes avec lessonup.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

NU
VERLEDEN
TOEKOMST
FUTUR
PRÉSENT
IMPARFAIT
PASSÉ COMPOSÉ

Slide 4 - Drag question

présent
imparfait
passé composé
futur simple
ik gaf
ik geef
ik heb gegeven
ik zal geven

Slide 5 - Drag question

PRÉSENT
Werkwoorden op -er
Werkwoorden op -ir
Werkwoorden op -re
Uitgangen:
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
Uitgangen:
-s, -s, ..., -ons, -ez, -ent
Uitgangen: 
-is, -is, -it, -issons, -issez, -issent

Slide 6 - Drag question

Regelmatige werkwoorden -er
Regelmatige werkwoorden -ir
Regelmatige werkwoorden -re
Welke uitgang pas je toe bij de passé composé?
stam + i
stam + u
stam + é

Slide 7 - Drag question

ils (choisir = kiezen, passé composé)

passé composé
A
sont choisi
B
a choisi
C
ont choisis
D
ont choisi

Slide 8 - Quiz

Combineer de juiste imparfait uitgang bij het persoonlijk voornaamwoord.
Imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 9 - Drag question

nous (demander, imparfait)
A
demandions
B
demandons
C
demandiez
D
demandaions

Slide 10 - Quiz

Imparfait
Welke worm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 11 - Quiz



Wat is de futur?
Grammaire 'futur'
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd

Slide 12 - Quiz

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de uitgang van de futur simple met het onderwerp.
Futur simple: uitgangen
-ai
-as
-a
-ons
-ez
-ont

Slide 13 - Drag question

Wat is de futur?
A
tu finiras
B
tu finas
C
tu finissais
D
tu as fini

Slide 14 - Quiz



Quelle phrase est en futur ?
Grammaire 'futur'
A
Je prendrais le temps.
B
J'attendai le bus.
C
Je vendrai ma voiture.
D
Je répondreai au prof.

Slide 15 - Quiz

Correction Lire (p.95-99)
"Ik weet hoe ik reageer in verschillende situaties"
Correction des devoirs: 3-4-5-6 p.95-99
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Grammaire II (p.132)
"Je begrijpt de theorie van. de bezittelijke voornaamwoorden (herhaling)"

Slide 20 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Slide

Grammaire II (p.106)
"Je past de theorie van de bezittelijke voornaamwoorden toe (herhaling)"
Faire les exercices 16A-B p.106

Slide 22 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik herhaal de regelmatige ww en de bezittelijke voornaamwoorden.

Les devoirs
Leren apprendre 8 p.119
Finir exercices 16A-B p.106


  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 23 - Slide