Herhalen, oefenen en examentraining 11.5

Herhalen, oefenen en examentraining
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalen, oefenen en examentraining

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijke begrippen en principes uit het hoofdstuk beschrijven en toepassen (herhaling).
  • Je kunt de systematische probleemaanpak toepassen (oefenen en examentraining).

Slide 2 - Slide

Waardoor wordt het fenotype van een persoon bepaald?

Slide 3 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 4 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 5 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 6 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 7 - Open question

Het jonge dier in tekening heeft hetzelfde fenotype als volwassen dier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Het jonge dier in tekening heeft dezelfde erfelijke eigenschappen als het volwassen dier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 11 - Quiz

Hoeveel paar chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 12 - Quiz

Hoeveel paar chromosomen heeft een geslachtscel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
0

Slide 13 - Quiz

Het aantal chromosomen in een lichaamscel is altijd een even getal
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een hond heeft 78 chromosomen per celkern. Hoeveel chromosomen hebben zijn geslachtscellen ?
A
78
B
46
C
39
D
156

Slide 15 - Quiz


Herhaling 11.5 (deel stambomen)

Slide 16 - Slide

Stambomen
Als een nakomeling een ander fenotype heeft dan beide ouders, dan weet jij: ....

Slide 17 - Open question

Systematische probleemaanpak voor het oplossen van examenvragen

Slide 18 - Slide

Oefenen met examenvragen
  1. Lezen: markeer de belangrijke gegevens uit de context en vraag
  2. Verwoorden: is de aandoening dominant of recessief?
  3. Uitvoeren: nauwkeurig uitvogelen genotypen stamboom (eerst "bijzondere" invullen) 
  4. Controleren: wat is de vraag en hoe moet jij je antwoord noteren? genotype of fenotype

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Uitvogelen genotypen in stamboom op bord

Slide 22 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Iedereen maakt opdracht 1 t/m 5.

Na 20 minuten bespreken opdracht 2 en 3.

Klaar? 
  • Controleer of je bij bent met al het huiswerk van H11 en H12.
  • Beginnen met samenvatten leerdoelen H11 en H12.
  • Iets anders nuttigs?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de belangrijke begrippen en principes uit het hoofdstuk beschrijven en toepassen (herhaling).
  • Je kunt de systematische probleemaanpak toepassen (oefenen en examentraining).

Slide 26 - Slide