Herhalen, oefenen en examentraining 11.5

Herhalen, oefenen en examentraining
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalen, oefenen en examentraining

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijke begrippen en principes uit het hoofdstuk beschrijven en toepassen (herhaling).
  • Je kunt de systematische probleemaanpak toepassen (oefenen en examentraining).

Slide 2 - Slide

Waardoor wordt het fenotype van een persoon bepaald?

Slide 3 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 4 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 5 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 6 - Open question

Fenotype of genotype?

Slide 7 - Open question

Het jonge dier in tekening heeft hetzelfde fenotype als volwassen dier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Het jonge dier in tekening heeft dezelfde erfelijke eigenschappen als het volwassen dier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 11 - Quiz

Hoeveel paar chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 12 - Quiz

Hoeveel paar chromosomen heeft een geslachtscel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
0

Slide 13 - Quiz

Het aantal chromosomen in een lichaamscel is altijd een even getal
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een hond heeft 78 chromosomen per celkern. Hoeveel chromosomen hebben zijn geslachtscellen ?
A
78
B
46
C
39
D
156

Slide 15 - Quiz


Herhaling 11.5 (deel stambomen)

Slide 16 - Slide

Stambomen
Als een nakomeling een ander fenotype heeft dan beide ouders, dan weet jij: ....

Slide 17 - Open question

Systematische probleemaanpak voor het oplossen van examenvragen

Slide 18 - Slide

Tips bij stambomen
  1. Ga op zoek naar de uitzondering (beide ouders heterozygoot en de "afwijkende" nakomeling is homozygoot recessief)
  2. Ga op zoek naar de personen die homozygoot recessief zijn

Slide 19 - Slide

Oefenen met examenvragen
  1. Lezen: markeer de belangrijke gegevens uit de context en vraag
  2. Verwoorden: is de aandoening dominant of recessief?
  3. Uitvoeren: nauwkeurig uitvogelen genotypen stamboom (eerst "bijzondere" invullen) 
  4. Controleren: wat is de vraag en hoe moet jij je antwoord noteren? genotype of fenotype

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Uitvogelen genotypen in stamboom op bord

Slide 23 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Iedereen maakt opdracht 1 t/m 5.

Na 20 minuten bespreken opdracht 2 en 3.

Klaar? 
  • Controleer of je bij bent met al het huiswerk van H11 en H12.
  • Beginnen met samenvatten leerdoelen H11 en H12.
  • Iets anders nuttigs?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de belangrijke begrippen en principes uit het hoofdstuk beschrijven en toepassen (herhaling).
  • Je kunt de systematische probleemaanpak toepassen (oefenen en examentraining).

Slide 27 - Slide