This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welcome, class!
Slide 1 - Slide
What are we going to learn today?
Lesson goals doornemen
Warming-up activity: Mind map, explanation, answer questions
Main activity: Writing and grammar
Post-activity: Writing
Slide 2 - Slide
Lesson goals
Aan het einde van de les heb ik een betere kennis over ontkenningen door uitleg te krijgen, vragen beantwoorden en opdrachten maken.
Aan het einde van de les kan ik ontkenningen en vragende zin maken
Slide 3 - Slide
Warming-up activity
Mind Map
What do you think about when you hear the word Negation (ontkenningen)?
Slide 4 - Slide
Negation /Ontkenning I do not like chocolate
Slide 5 - Mind map
Negations
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, dan maak je een ontkenning.
In alle andere gevallen (de niet-hulpwerkwoorden, dus bijvoorbeeld like, play, see, sing, study, walk, etc.) zet je do not / don't voor het werkwoord.
Bij he / she / it wordt dit does not / doesn’t. Let op: Het werkwoord verliest de s omdat de s nu al in does staat: They play tennis at home.--->They do not / don't play tennis at home. She travels by bus.--->She does not / doesn't travel by bus.