quiz H13 Vlakke figuren

quiz
 vlakke figuren 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

quiz
 vlakke figuren 

Slide 1 - Slide

Wat is een symmetrieas?
A
De vouwlijn in een lijnsymmetrisch figuur
B
Een figuur die je dubbel kan vouwen
C
x-as of y-as
D
De vouwlijn van een figuur

Slide 2 - Quiz

Wat is een lijnsymmetrisch figuur?
A
Een figuur dat precies op elkaar past
B
Elk figuur is lijnsymmetrisch
C
Een figuur met dezelfde zijdes
D
Een figuur dat bestaat uit 2 helften die elkaars spiegelbeeld zijn

Slide 3 - Quiz

Hoeveel symmetrie-assen heeft elk figuur?
2 symmetrie-assen
3 symmetrie-assen
4 symmetrie-assen
1 symmetrie-as

Slide 4 - Drag question

Wanneer is een figuur draaisymmetrisch?
A
Het figuur is na een bepaalde rotatie weer hetzelfde. De kleinste draaihoek is kleiner dan 360 graden.
B
Het figuur is na een bepaalde rotatie weer hetzelfde. De kleinste draaihoek is kleiner dan 180 graden.
C
Wanneer je een figuur kunt draaien over 360 graden.
D
Wanneer je een figuur kunt draaien.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de eigenschappen van een rechthoekige driehoek?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn de eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek?

Slide 7 - Mind map

Wat zijn de eigenschappen van een gelijkbenige driehoek?

Slide 8 - Mind map

Wat voor driehoek is dit?
A
Gelijkbenige driehoek
B
Rechthoekige driehoek
C
Gelijkzijdige driehoek

Slide 9 - Quiz

Wat voor driehoek is dit?
A
Gelijkbenige driehoek
B
Rechthoekige driehoek
C
Gelijkzijdige driehoek

Slide 10 - Quiz

Wat voor driehoek is dit?
A
Gelijkbenige driehoek
B
Rechthoekige driehoek
C
Gelijkzijdige driehoek

Slide 11 - Quiz

Hoeveel graden is een gestrekte hoek?
A
360
B
180
C
90
D
120

Slide 12 - Quiz

Hoe reken je met hoeken die samen een gestrekte hoek vormen?
(2 stappen)

Slide 13 - Open question

Hoeveel graden zijn de 3 hoeken in een driehoek bij elkaar?
A
360
B
170
C
90
D
180

Slide 14 - Quiz

Wat is de goede omschrijving van een vlieger?
A
Een vierhoek waarvan beide diagonalen ook de symmetrieassen zijn
B
Een vierhoek waarvan de overstaande hoeken even groot zijn en 2 zijdes even groot.
C
Een vierhoek waarvan alle zijdes even groot zijn
D
Een vierhoek waarvan één van de diagonalen de symmetrieas is.

Slide 15 - Quiz

Wat is de goede omschrijving van een ruit?
A
Een vierhoek waarvan beide diagonalen ook de symmetrieassen zijn
B
Een vierhoek waarvan de overstaande hoeken even groot zijn en 2 zijdes even groot.
C
Een vierhoek waarvan alle zijdes even groot zijn
D
Een vierhoek waarvan één van de diagonalen de symmetrieas is.

Slide 16 - Quiz

Wat is een parallellogram?
A
Een vierhoek waarvan de naast elkaar liggende zijden evenwijdig zijn
B
Een vierkant met schuine zijdes
C
Een vierhoek waarvan de tegenover elkaar liggende zijden evenwijdig zijn
D
Een vierhoek met 2 schuine zijdes en 2 rechte zijdes

Slide 17 - Quiz

Hoe ga je deze toets maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Einde

Slide 19 - Slide