Q taal oefenen

Hallo allemaal,

Taal thema 5 oefenen
Voor de laaste keer met mij online
Wacht rustig, totdat ik begin
Log in op LessonUp alsjeblieft!!

1 / 33
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hallo allemaal,

Taal thema 5 oefenen
Voor de laaste keer met mij online
Wacht rustig, totdat ik begin
Log in op LessonUp alsjeblieft!!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we nou precies doen?

  • Begin
  • Herhalen themawoorden
  • Herhalen voltooid deelwoorden
  • Herhalen bijwoorden
  • Herhalen voegwoorden
  • Herhalen apostroffen 
  • Doelen behaald?

Slide 2 - Slide

Themawoorden

Week 1-2-3

Nog een keer herhalen

Slide 3 - Slide

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Nadrukkelijk
Bovenaanzicht
Hedendaags
Exact
Doeltreffend 
Zoals iets eruitziet als je er van bovenaf kijkt
 Heel precies
Dit zeg je van iets als het het doel bereikt
Van nu, van deze tijd
Duidelijk en met kracht

Slide 4 - Drag question

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Slaapverwekkend 
Boeiend
Doorsnede
Het formaat
Werktekening
 Erg saai
De grootte
Spannend
Dat wat je ziet als je iets door snijdt
Een tekening waarop je kunt zien hoe iets in elkaar zit of hoe iets gemaakt moet worden

Slide 5 - Drag question

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Instellen
Trappelen van ongeduld
Iemand of iets uit het oog verliezen
De spijker op de kop slaan
Bij een apparaat kiezen hoe het precies gaat werken
(Bijna) niet kunnen wachten tot iets begint
Je hebt geen contact meer met iemand, maar die had je eerst wel
Je maakt een opmerking die precies zegt hoe het zit

Slide 6 - Drag question

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Prototype 
Risico 
Genie
Functioneel 
Demonstratie 
Innovatief
Inventief
Een proefmodel
Iemand die ergens bijzonder goed in is
De kans op gevaar of iets vervelend
Het laten zien hoe iets werkt 
Geschikt voor het doel
Vernieuwend
Als je gemakkelijk overal een oplossing voor weet

Slide 7 - Drag question

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Patent
Concept
Toepasbaarheid
Ineffectief 
Verhoging
Zich bewust zijn van
Bewijsstuk dat je recht hebt om als enige een uitvinding te maken of te kopen
Een plan van iets wat je wilt maken
In hoeverre je iets kunt gebruiken
Dit zegt je van iets als het het doel niet bereikt, het niet doet wat het moet doen
Als de temperatuur van je lichaam hoger is dan normaal. hoger dan 37,5 graden
Weten dat je iets doet of vindt

Slide 8 - Drag question

Sleep de blauwe kaartjes naar de rode kaartjes. Verbind
Installatie
Bevatten
Degelijk
Typisch
Resultaat
Oneindig
Duizelingwekkend
Aanvragen
Het neerzetten en aansluiten van apparaten zodat ze gebruikt kunnen worden
Iets in zich hebben
iets wat stevig is of goed in elkaar zit
Iets ervoor zorgt dat iets of iemand zich onderscheid aan anderen
Dat wat je hebt bereikt, nadat je iets hebt gedaan of gemaakt
Zonder einde
Iets zo groot of veel dat je er draaierig van wordt
Volgens de afgesproken regels iets aanvragen om iets te krijgen

Slide 9 - Drag question

                  Voltooid deelwoord:

De voltooide tijd geeft iets aan dat iets is gebeurd en voltooid (afgerond) is.
  • De voltooide tijd maak je met een hulpwerkwoord (zijn of hebben) en het voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord je herkent het vaak aan GE-.
Ik heb vorige maand een computer gekocht. Daarvoor heb ik al mijn geld gebruikt.

Slide 10 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak, sleep ze naar de goede plaats
STERK
ZWAK
Staan
Weten
Verdwijnen
Snuiten
Spreken
Kiezen
Gamen
Blijven
Eten
Verzinnen
Lezen
Verkopen
Vergelijken

Slide 11 - Drag question

                          Bijwoord
Een bijwoord zegt iets over een woord dat geen zelfstandig naamwoord is.

Hij loopt snel.        snel => loopt (ww)
Hij loop heel snel.  heel => snel (bw)

Dat is een zeer interessante ontdekking.
Wat is hier het bijwoord + welk woordsoort? 
  • zeer => interessante (bn)

Slide 12 - Slide

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ga naar links!

Slide 13 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
Soms maak ik mijn huiswerk.

Slide 14 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
's Morgens ga ik naar mijn oma.

Slide 15 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik zie je gauw!

Slide 16 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
Jij houdt van appeltaart, toch?

Slide 17 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
Waarmee kan ik u helpen?

Slide 18 - Open question

Wat is het bijwoord in deze zin?
Hoe maak je cupcakes?

Slide 19 - Open question

                     Voegwoorden
Voegwoorden zijn zoals: omdat, doordat, zodat, opdat, nadat, terwijl, dus, of, maar, want, en, 
Omdat => reden
Doordat => oorzaak
Zodat => gevolg
Opdat => met als doel


Slide 20 - Slide

1. Wil jij een oliebol,                  heb je liever een appelflap.
2. Ik sta te bellen,                     ik sta te koken.
3. Lezen vind ik erg fijn,                   ik heb te weinig tijd.
4. Hij gaat graag naar de bioscoop                     naar het theater.
5. Tom stond op tijd op,                    hij op tijd naar school komt.
6. Het ging stormen,                      de zon wegging.
7. Je moet vandaag naar het kantoor,                   ik je wil spreken.
omdat
zodat
terwijl
   en
   of
want
maar
nadat
opdat
  dus
doordat

Slide 21 - Drag question

Apostrof

De apostrof is een leesteken; een komma boven aan de schrijfregel.
1. Ter vervanging van elke letters:
  • Zo een jongen => zo'n jongen
  • des middags => 's middags
  • Amsterdam => A'dam
2. Bij sommige bezitsvormen:
  • De vader van Quinten => Quinten's vader
3. Bij meervouden:
  • Een baby => twee baby's
4. bij letterwoorden en cijferwoorden
  • A4 => A4'tje 
  • cd => cd'tje

Slide 22 - Slide

Hoe schrijf je het? Sleep ze goed naar de juiste vakje.
-s
-'s
spiegel
molen
veulen
pinda
jury
auto
bodem
winkel
moeder
bezem
sudoko
kiwi
keuken
pasta

Slide 23 - Drag question

Het restaurant heeft verschillende
Op het bed liggen heel veel
De                  rijden door de stad.
In de zak zitten verschillende
De telefoon heeft al vier         gehad.
Welk woord is goed geschreven en hoort op de plek?
menus
menu's
kussens
kussen's
taxis
taxi's
lollys
lolly's
accus
accu's

Slide 24 - Drag question

       
 Doelen behaald?
-checklist-

Slide 25 - Slide

Ik weet wat een voltooid deelwoord is
(volt. dw.)
1
2
3
4
5

Slide 26 - Poll

Ik weet wat een bijwoorden zijn
(bw.)
1
2
3
4
5

Slide 27 - Poll

Ik weet wat voegwoorden zijn
1
2
3
4
5

Slide 28 - Poll

Ik weet wat een apostrof is en wanneer ik deze gebruik
1
2
3
4
5

Slide 29 - Poll

Ik weet alle themawoorden van thema 5
1
2
3
4
5

Slide 30 - Poll

Ik ben klaar voor de toets
1
2
3
4
5

Slide 31 - Poll

Ik hoop dat ik het cijfer..........haal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 32 - Poll

Einde

Heel veel succes met de toets!

En nu? Chinees oefenen. niet alleen spreken, ook schrijven!!

SUCCES!!  🍀 😉   {Jason}

Slide 33 - Slide