- Jij bepaalt jouw
doel- Jij maakt
afspraken met de docent over wat belangrijk is voor jou en wat jij wilt leren.
- Jij plant wanneer je naar school moet, wanneer je moet werken, wanneer je vrije tijd hebt, wanneer je afspraken kunt maken.
- Jij gaat in gesprek met jouw mentor als je hulp nodig hebt.
- Als iets moeilijk is, probeer je het eerst zelfstandig en als het niet lukt, vraag je om hulp.
- Als je ziek bent, moet je dit
zelf doorgeven aan jouw mentor.