Economisch bekeken - H8.5 Vakantiewerk (K) en H8.3 Vakantiewerk (B)

8.5 Vakantiewerk (K) 
8.3 Vakantiewerk (B)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.5 Vakantiewerk (K) 
8.3 Vakantiewerk (B)

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Gatentekst
Mensen willen graag geld verdienen, ervaring opdoen, nuttig bezig zijn en contacten met anderen opdoen. Mensen hebben dus verschillende redenen om te werken. Dat worden 1) _______ genoemd. Om werknemers te beschermen, is er de 2) _______. Hierin staan regels waaraan werkgevers en werknemers zich moeten houden om de werkomstandigheden veilig en gezond te houden.  3) _______ en de werktijden een belangrijke rol bij de keuze voor een baan. Een 4) _______ bestaat uit 36 of meer uren per week. Een 5) _______ is een baan van minder dan 36 uren per week. Voor iedere persoon met een voltijdbaan kunnen er ook twee personen met een deeltijdbaan werken. Sommige mensen werken voor een 6) _______ als 7) _______.
Vul in in de tekst!
  • Arbowet
  • Uitzendbureau
  • Parttime-baan
  • Arbeids-
     omstandigheden
  • Fulltimebaan
  • Flexwerker
  • Arbeidsmotieven

Slide 3 - Slide

Gatentekst
Mensen willen graag geld verdienen, ervaring opdoen, nuttig bezig zijn en contacten met anderen opdoen. Mensen hebben dus verschillende redenen om te werken. Dat worden ARBEIDSMOTIEVEN genoemd. Om werknemers te beschermen, is er de ARBOWET. Hierin staan regels waaraan werkgevers en werknemers zich moeten houden om de werkomstandigheden veilig en gezond te houden.  ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN en de werktijden een belangrijke rol bij de keuze voor een baan. Een VOLTIJDBAAN bestaat uit 36 of meer uren per week. Een DEELTIJDBAAN is een baan van minder dan 36 uren per week. Voor iedere persoon met een voltijdbaan kunnen er ook twee personen met een deeltijdbaan  werken. Sommige mensen werken voor een UITZENDBUREAU als FLEXWERKER.

Slide 4 - Slide

8.5 Vakantiewerk (K) 
8.3 Vakantiewerk (B)

Slide 5 - Slide

Deze paragraaf gaat over vakantiewerk en de arbeidsovereenkomst. Daar weet je waarschijnlijk al meer over, dan je denkt. 
  • Je krijgt zo meteen een
     arbeidsovereenkomst en vragen die
     je daarover moet beantwoorden. 
  • Dit doe je in tweetallen!
  • Gebruik de begrippenlijst als hulp!
  • Je hebt 7 minuten de tijd!
  • Klaar? Start alvast met de opgaven!
Startopdracht
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen wat er een arbeidsovereenkomst is en wat erin staat.
  • uitleggen wat arbeidsvoorwaarden zijn.
  • uitleggen wat de begrippen proeftijd, opzegtermijn en minimumloon
      betekenen.
  • de regels noemen waar je mee te maken krijgt als je gaat werken.
  • de rechten benoemen waar je mee te maken krijgt als je gaat werken.
  • de plichten benomen waar je mee te maken krijgt als je gaat werken.
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Slide

  • Een arbeidsovereenkomst is
     een overeenkomst met de
     rechten en plichten
     (arbeidsvoorwaarden) van de
     werkgever en werkgever.

  • Vraag 1: Tussen welke 2 partijen
     is deze arbeidsovereenkomst
     gesloten?
Arbeidsovereenkomst

Slide 8 - Slide

  • De vaste arbeidsovereenkomst
     (onbepaalde tijd) is een
     arbeidsovereenkomst zonder einddatum.
  • De tijdelijke arbeidsovereenkomst
     (bepaalde tijd) is een arbeidsovereenkomst
      met einddatum.

  • Vraag 2: Is er sprake van een tijdelijke
     arbeidsovereenkomst of een vaste
     arbeidsovereenkomst? Leg je antwoord uit.


Soorten arbeidsovereenkomst

Slide 9 - Slide

  • Arbeidsvoorwaarden zijn de rechten en
      plichten van de werkgever en de
      werknemer.
  • De voorwaarden moeten voldoen aan de
      wet (Wet op het minimumloon,
      Arbeidtijdenwet).

  • Vraag 3: Een arbeidsovereenkomst schept
      rechten en plichten. Een recht is iets dat je
      mag en een plicht is iets dat je moet. Noem
      voor een voorbeeld van beide.
Arbeidsvoorwaarden
"Ik heb recht op loon van mijn baas en de plicht om daarvoor te werken voor mijn baas."
"Ik heb recht op het werk dat de werknemer voor mij doet en de plicht om de werknemer daarvoor te betalen."

Slide 10 - Slide

  • Het minimumloon is het wettelijk
     vastgestelde loon dat een werkgever
     ten minste moet betalen aan
     werknemers.

  • Vraag 4: Kees verdient het
     minimumloon van iemand van 21
     jaar en ouder. Hoeveel verdient Kees
     bruto?
Minimum(jeugd)loon

Slide 11 - Slide

  • De proeftijd is de periode waarin de
      werknemer zonder opgaaf van reden
      ontslagen mag  worden of ontslag mag
      nemen.

  • Vraag 5: Een proeftijd betekent dat je eerst
     een tijdje proef gaat draaien. Is er in deze
     overeenkomst sprake van een proeftijd?
     Zo ja, hoelang?
Proeftijd

Slide 12 - Slide

  • De opzegtermijn is de periode tussen het moment waarop je tegen je werkgever zegt dat je stopt met je baan en de dag waarop je voor het laatst werkt.

  • Vraag 6: Als je wil stoppen bij je werkgever moet je dat op tijd aangeven. Je krijgt dan te maken met een opzegtermijn. Hoelang is de opzegtermijn in deze overeenkomst als Kees 3 jaar voor de Dockshop heeft gewerkt?
Opzegtermijn
In dienst
Opzegtermijn
Korter dan 5 jaar
1 maand
Tussen de 5 en 10 jaar
2 maanden
Tussen de 10 en 15 jaar
3 maanden
15 jaar of langer
4 maanden

Slide 13 - Slide

Een arbeidsovereenkomst kan eindigen op de volgende manieren:
  • in de proeftijd (zonder opgave van reden);
  • als ouders van kinderen jonger dan 16 jaar
      binnen 4 weken bezwaar maken;
  • op afgesproken einddatum;
  • na een opzegtermijn;
  • op staande voet als werknemer 'iets
     ontoelaatbaars' heeft gedaan, zoals
     bijvoorbeeld diefstal.
Einde van de arbeidsovereenkomst

Slide 14 - Slide

VRAGEN?

Slide 15 - Slide

OPDRACHTEN
  • Basis: Maak de opgaven 1 t/m 31 op bladzijde 94
     t/m 96 van werkboek 3B! 
     Kader: Maak de opgaven 1 t/m 12 op bladzijde 122
     t/m 125 van werkboek 3B! 
  • Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!






timer
7:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 16 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Basis: Maak de opgaven 1 t/m 31 op
      bladzijde 94 t/m 96 van werkboek 3B!

  • Kader: Maak de opgaven 1 t/m 12 op
     bladzijde 122 t/m 125 van werkboek 3B!
Huiswerk

Slide 17 - Slide

Bedankt en fijne dag!

Slide 18 - Slide