Zinsontleden, volgorde en korte uitleg
Persoonsvorm - Het eerste werkwoord in de vraagzin.
Zinsdeelstrepen - Zet eerst strepen rond de persoonsvorm, daarna rond alle zinsdelen die je vóór de persoonsvorm kunt zetten.
Werkwoordelijk gezegde - De persoonsvorm + alle overige werkwoorden in de zin.
Onderwerp - Antwoord op de vraag: wie of wat + gezegde?
Lijdend voorwerp - Antwoord op de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp?
Meewerkend voorwerp - Antwoord op de vraag: Aan of voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?