Basisstof 2, chromosomen

Donderdag 27 mei, 1ste uur, h2c
1.  Aanwezigheidscontrole + HW noteren
2. De leerdoelen bespreken
3. Weten jullie het (nog)?
4. Keuze uit...
5. Gedeelte uitleg over chromosomen (§5.2)


HW voor dinsdag 1 juni, 3de uur:
Lezen basisstof 2, blz. 104 t/m 107 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Donderdag 27 mei, 1ste uur, h2c
1.  Aanwezigheidscontrole + HW noteren
2. De leerdoelen bespreken
3. Weten jullie het (nog)?
4. Keuze uit...
5. Gedeelte uitleg over chromosomen (§5.2)


HW voor dinsdag 1 juni, 3de uur:
Lezen basisstof 2, blz. 104 t/m 107 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van de vorige les:
  1. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn. 
  2. Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van deze en komende les:
  1. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  2. Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  3. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 3 - Slide

Genotype
Fenotype
Alle eigenschappen van een organisme samen; zichtbare eigenschappen en niet-zichtbare eigenschappen.
De complete informatie voor al de erfelijke eigenschappen van een organisme

Slide 4 - Drag question

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke lichaamscel?
A
23
B
23 paar
C
46
D
46 paar

Slide 5 - Quiz

Wat is een gen?
A
Hetzelfde als een chromosoom
B
Hetzelfde als een allel
C
Een deel van een chromosoom
D
De informatie voor één erfelijke eigenschap

Slide 6 - Quiz

Laatste vraag:
A
Levercel: 46 Spermacel: 23
B
Levercel: 22.333 Spermacel: 11.166
C
Levercel: 2 Spermacel: 1

Slide 7 - Quiz

Keuze uit...
  1. meedoen met het bespreken van het huiswerk van §5.1 over genotype en fenotype (verplicht voor degene die het niet gemaakt hebben of veel fouten hebben).
  2. Zelfstandig werken tot het huiswerk is besproken.

Slide 8 - Slide

Zelfstandig aan de slag:
  • Lees de tekst van §5.2 over chromosomen door en maak de bijbehorende opdrachten, opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9, §5.2 (huiswerk voor do. 3 juni)
  • Lees de tekst van §5.1 over het genotype en fenotype óf §5.2, over chromosomen en maak een samenvatting van deze tekst, op je eigen manier óf maak de samenvattingsopdrachten. 
  • Bekijk dit filmpje over erfelijkheid van biobits (15 min.)

Ben je klaar, dan kies je een andere opdracht uit. 

Slide 9 - Slide

Uitleg §5.2 over chromosomen

Slide 10 - Slide

Chromosomen
  • Bij de mens 46 in iedere celkern
  • 22x twee dezelfde
  • Het 23ste paar zijn de geslachtschromosomen
  • Van elk paar komt er een van de vader en een van de moeder, behalve bij de ...
Al de chromosomen in één cel bevat het complete bouwplan van een organisme.

Slide 11 - Slide

Geslachtscellen (eicellen en zaadcellen)
In geslachtscellen komen chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht
  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
    Ja of nee
  2. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel? Ja of nee
  3. Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
  4. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 14 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Opdracht
  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
    Ja of nee
  2. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel? Ja of nee
  3. Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
  4. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 16 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Opdracht
  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
    Ja of nee
  2. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel? Ja of nee
  3. Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
  4. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 18 - Slide

Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Opdracht
  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
    Ja of nee
  2. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel? Ja of nee
  3. Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
  4. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 20 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Leerdoelen van deze en komende les:
  1. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  2. Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  3. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Genen
  • Gen: een deel van een chromosoom met de informatie voor één erfelijke eigenschap, bijv. oogkleur
  • Elk chromosoom bevat vele genen
  • Alle genen in een celkern samen vormen het genotype

Slide 24 - Slide

Genen
  • Elk bandje op een chromosoom kun je zien als een gen 

Slide 25 - Slide

Een allel is één van de verschillende varianten van een bepaald gen. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Opdracht 5a
  • Welke van deze chromosomen vormen een chromosomenpaar? Leg je antwoord uit.
  • De chromosomen 1 en 4, omdat in deze chromosomen op dezelfde plaats een gen ligt voor dezelfde erfelijke eigenschap.

Slide 28 - Slide

Opdracht 5b 
  • In welke cel zijn de chromosomen en genen juist getekend? Leg je antwoord uit.
  • In cel 3, omdat in deze cel de chromosomen met dezelfde vorm genen hebben voor dezelfde erfelijke eigenschappen.

Slide 29 - Slide

Opdracht 6

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Samenvattend

Slide 32 - Slide