Zinsontleding - meewerkend voorwerp

Nederlands

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
- Welkom
- Doelen
- Instructie
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les

- kun je de pv, het wwg, o, lv en mv benoemen in zinnen
- weet je wanneer een zinsdeel geen lv is
- weet je hoe je het mv moet opzoeken

Slide 3 - Slide

Wel of geen lv
Vraag voor lv: wie of wat + wwg + o 
Als je hier geen antwoord op kunt geven is er geen lv! 

Die jongen | weegt | 50 kilo. 
pv = weegt                                                       wwg = weegt
o = wie of wat weegt? = Die jongen     lv = wie of wat weegt die jongen?            ???          


Slide 4 - Slide

Wel of geen lv
Het lv geeft nooit maten, gewichten, tijden of afstanden aan.   


Altijd vragen: wie of wat + wwg + o                    


Slide 5 - Slide

Even oefenen
Benoem: pv, wwg, zinsdelen, o, lv 

1. Victor heeft gisteren vanwege een lekke band 10 kilometer gelopen. 
2. Het glas brak in twee delen. 
3. Hebben jullie vandaag hard gewerkt? 
                   


Slide 6 - Slide

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp werkt mee aan een handeling. 
Hij gaf zijn moeder een bos bloemen. / Hij gaf een bos bloemen aan zijn moeder. 

Vraag: aan wie of voor wie + wwg + o + lv 

Als 'aan' al bij het zinsdeel staat, schrijf je het op. Anders niet!


Slide 7 - Slide

Geef je dat boek aan hem?
pv =

Slide 8 - Open question

Geef je dat boek aan hem?
wwg =

Slide 9 - Open question

Geef je dat boek aan hem?
o =

Slide 10 - Open question

Geef je dat boek aan hem?
lv =

Slide 11 - Open question

Geef je dat boek aan hem?
mv =

Slide 12 - Open question

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp kan nooit een plaats aangeven! 

Het schilderij hing aan de muur. 
pv = hing                                             lv = X
wwg = hing                                        mv = X
o = Het schilderij



Slide 13 - Slide

De boer geeft de paarden hooi.
pv =

Slide 14 - Open question

De boer geeft de paarden hooi.
wwg =

Slide 15 - Open question

De boer geeft de paarden hooi.
o =

Slide 16 - Open question

De boer geeft de paarden hooi.
lv =

Slide 17 - Open question

De boer geeft de paarden hooi.
mv =

Slide 18 - Open question

Ontleed onderstaande zinnen.
1. De leraar Nederlands liet aan zijn leerlingen een spannend boek zien. 
2. Ik leen mijn zus nooit iets. 
3. We hebben onze jarige mentor een bos bloemen gegeven.
4. De directeur gaf de leerlingen huiswerkvrij. 
5. Aan de persvoorlichter worden dagelijks veel vragen gesteld. 

Slide 19 - Slide

Ik kan zinnen met een meewerkend voorwerp ontleden.
Ja
Nee

Slide 20 - Poll