Wederkerend voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wederkerend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie het bezit is.
Het is jouw laptop
Mijn pen is stuk, mag ik de jouwe?

Slide 2 - Slide

Welke bzvnw?
Is mijn antwoord goed of die van jou?

Slide 3 - Open question

Is die van jou stuk? Hier gebruik de mijne!

Slide 4 - Open question

Zijn fiets is gesloopt.

Slide 5 - Open question

Wedekerende werkwoorden
werkwoorden met zich

zich wassen
zich omkleden
zich douchen



Slide 6 - Slide

wederkerende voornaamwoorden
Zich keert weder tot het onderwerp. De handeling vindt plaats bij het onderwerp zelf.  

Hij wast zich
Ik herinner me
Wij verkleden ons

Slide 7 - Slide

wederkerig voornaamwoord
elkaar

Wij zien elkaar elke week

Gaat om meerdere personen.
Zien jullie elkaar elke week?

Slide 8 - Slide

Hij doucht zich elke ochtend
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
A
hij
B
zich
C
doucht
D
elke

Slide 9 - Quiz

Is herinneren een wederkerend werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Vragen jullie elkaar om tips?
Wat is elkaar?
A
Lijdend voorwerp
B
Wederkerend voornaamwoord
C
Wederkerig voornaamwoord
D
Onderwerp

Slide 11 - Quiz

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Zij permitteren zich een extra pauze.

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Maken learnbeat 2.2. A. B. D. E


Slide 13 - Slide