In 2-tallen de volgende zinnen goed uitspreken:
spreker 1: Naar welke muziek luister jij graag?
spreker 2: Ik luister graag naar harde rockmuziek, maar dat vindt mijn
moeder niet zo leuk.
spreker 1: Dat ken ik! Mijn moeder houdt ook niet van dat soort muziek. Ze houdt van klassiek.
spreker 2: Houdt zij ook van klassiek? Nou, dan kunnen ze wel vriendinnen worden!