9-10 1bk spreken, kijken en luisteren (b1.13+k1.17)

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00

Slide 1 - Slide

We lezen om de beurt. 
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Bespreken SO grammatica kader
Opdracht 1. 
Opdracht 7. Alle de ww uit de zin!

1.  Heb jij wel eens een struisvogel in het echt gezien?   
2 Deze grootste vogel van de wereld vliegt niet. 
3 Maar struisvogels lopen wel harder dan elke andere vogel. 
4 En ze zullen het hoge tempo lang volhouden!  
5 In een korte sprint kan de struisvogel zelfs snelheden tot 70 kilometer per uur behalen!  
6 De struisvogel dankt dat aan zijn lange poten met indrukwekkende spieren. 
7 Overigens kan hij er zijn vijanden ook een dodelijke trap mee bezorgen! 

Slide 3 - Slide

Bespreken SO basis
kader gaat even in stilte lezen

Slide 4 - Slide

spreken, kijken en luisteren 
doelen: 
- Ik kan een tekst goed voorlezen door de leestekens die er staan (b&k)
- Ik weet hoe ik mijn stem op de goede manier moet gebruiken als ik spreek (b&k)
- Ik kan de directe rede gebruiken
b: 1.13 blz. 45
k: 1.17 blz. 54

Slide 5 - Slide

Leestekens

Leestekens zijn tekens in de tekst die gebruikt worden om de tekst leesbaarder te maken. Als een spreker van een tekst af en toe pauze neemt, is het prettiger om naar het verhaal te luisteren. 

Slide 6 - Slide

geeft einde van de zin aan. 
stem gaat omlaag
geeft aan dat de zin een vraag is.
stem gaat omhoog
!
geeft aan dat de zin een uitroep is.
harder praten 
geeft een korte spreekpauze aan
ademen en rustig verder praten

Slide 7 - Slide

In 2-tallen de volgende zinnen goed uitspreken:
 
spreker 1:        Naar welke muziek luister jij graag?
spreker 2:       Ik luister graag naar harde rockmuziek, maar dat vindt mijn   
                            moeder niet zo leuk. 
spreker 1:       Dat ken ik! Mijn moeder houdt ook niet van dat soort muziek. Ze                             houdt van klassiek.
spreker 2:      Houdt zij ook van klassiek? Nou, dan kunnen ze wel vriendinnen                             worden!

Slide 8 - Slide

Basis aan het werk
opdracht 64

klaar? opdracht 61 tm 63 met je buurman/ vrouw.

Slide 9 - Slide

Directe rede
Precies wat iemand zegt
bv: 
Janna vroeg aan Dave: 'Houd je van mij?' 

Slide 10 - Slide

Samen opdr. 67

Slide 11 - Slide

Kader aan het werk 
opdracht 71

klaar? opdr 69 en 70 met je buurman/ buurvrouw

Slide 12 - Slide

HW
Basis 
Kader 
opdracht 64 (blz. 46)
opdracht 71 (blz. 56)

Slide 13 - Slide