B1f Havo vwo T6 BS 3 en BS 4

Thema 6 BS 3 en BS 4
BS 4:Bevruchting
BS 5: vruchten & zaden
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 BS 3 en BS 4
BS 4:Bevruchting
BS 5: vruchten & zaden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
- Herhaling Bs 2
- BS 3: Bevruchting
- BS 4: Vruchten en zaden 
- Exit ticket

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling BS 2: Bestuiving

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manier/manieren lokken planten insecten?
A
met geur
B
met nectar
C
met geur en nectar
D
met, nectar, geur en felle bloemkleuren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

BS 3 Bevruchting

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
2. Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bevruchting
Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Functie bloemen = voortplanten. 
Bloemkelk = groene gedeelte
-Bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Kan vergroeid zijn. Als bloem nog in de knop zit dan beschermt de bloemkelk de bloem tegen uitdroging en kou. 

Bloemkroon = witte gedeelte. 
Voortplantingsorganen = meeldraden en stamper. 
- Bloemkroon bestaat uit kroonbladeren. Kan groot en opvallende kleuren hebben --> doel lokken van insecten. 
Bij andere planten kan het klein en onopvallend zijn.  vb. gras. Ook deze kan los of vergroeid zijn. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen. Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem. 
Uit het zaadbeginsel ontstaat een 
zaad. 
Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

- Meerdere zaden
- Geen bevruchting

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

BS 4 Vruchten en zaden

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Na bevruchting
Vruchtbeginsel
*vruchtbeginsel zelf groeit uit tot vrucht
met zaden in deze vrucht
Zaadbeginsel
* in vruchtbeginsel groeit (bevruchte)zaadbeginsel 
tot zaad

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Geef voorbeelden van vruchten

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

vrucht
is het rijp geworden vruchtbeginsel van een bloem 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke veranderingen vinden er plaatst?(van bloem naar appel)

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Na bevruchting

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is het vruchtvlees?
A
Het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht
B
Het zachte, niet eetbare gedeelte van de vrucht

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

eetbare vruchten

appels
bananen
peren
sinasappels
eetbare zaden

doperwten
pinda's
zonnebloempitten
maanzaad

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn geen eetbare zaden?
A
aardbeien
B
mais
C
bruine bonen
D
witte bonen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Van bloem naar appel

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Studiewijzer

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket
- Beschrijf wat bevruchting is.
- Noem een eetbare zaad en een eetbare vrucht. 
- Wat lijkt je leuk om in de laatste les te doen?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Levenscyclus van een bonenplant

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions