What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
nt2:1,2,3 zinnen geregeld spreken
Hoe maak je een zin?
Een stukje grammatica.
Grammatica zijn de regels van een taal.
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, k
Leerjaar 1
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoe maak je een zin?
Een stukje grammatica.
Grammatica zijn de regels van een taal.
Slide 1 - Slide
Doelen
Ik kan een zin maken.
Ik weet wat de volgorde is.
Slide 2 - Slide
Gebruik de 1-2-3-manier
Slide 3 - Slide
1 = wie
Mens
: ik, jij, wij, de buurman, de kinderen
Dier
: een kat, een vogel, de vis, de pinguïn
Ding
: de tafel, het boek, de tas, de bril, de jas
Slide 4 - Slide
1
2
3
Elke zin heeft 1, 2 en 3.
Ik
woon
in een flat
.
1 = wie (het onderwerp)
mens, dier of ding
Slide 5 - Slide
1
2
3
Voorbeelden 1
De vogel
maakt
een nest
.
De stoel
staat
op de tafel
.
Mevrouw Berber
is
bijna jarig
.
Slide 6 - Slide
1= wie?
een mens
een dier
een ding
Slide 7 - Slide
De jongens voetballen op het veld.
Wie?
A
de jongens
B
voetballen
C
op het veld
Slide 8 - Quiz
De les is erg makkelijk.
Wie?
A
de les
B
is
C
erg makkelijk
Slide 9 - Quiz
De baas werkt heel hard.
Wie?
A
werkt
B
de baas
C
heel hard
Slide 10 - Quiz
Mevrouw Bianca doet boodschappen.
Wie?
A
boodschappen
B
doet
C
mevrouw Bianca
Slide 11 - Quiz
De klas maakt een toets.
Wie?
A
een toets
B
de klas
C
maakt
Slide 12 - Quiz
2= werkwoord
Wat
doet
1?
lopen, liggen, praten, schrijven, slapen,
luisteren, dromen, gooien, tekenen, sporten,
gapen, zwijgen, rennen, lachen, lezen,
liggen, koken, opruimen, verdwalen, kijken, typen,
...
Slide 13 - Slide
1
2
3
Voorbeelden 2
De boeken
staan
in de kast
.
De jongen
droomt
over de vakantie
.
Het meisje
vindt
vijf euro
.
Slide 14 - Slide
De katten slapen op de bank.
Wat is het werkwoord?
A
de katten
B
slapen
C
op de bank
Slide 15 - Quiz
Angel zwemt iedere dinsdag.
Wat is het werkwoord?
A
Angel
B
zwemt
C
iedere dinsdag
Slide 16 - Quiz
Luwan leert Nederlands.
Wat is het werkwoord?
A
leert
B
Nederlands
C
Luwan
Slide 17 - Quiz
Iedereen vindt pizza lekker.
Wat is het werkwoord?
A
pizza
B
iedereen
C
vindt
Slide 18 - Quiz
Ahmad kookt heerlijke pasta.
Wat is het werkwoord?
A
kookt
B
Ahmad
C
heel goed
Slide 19 - Quiz
3 = de rest
3 = extra informatie
waar? wanneer?
De familie
verhuist
morgen naar Amsterdam
.
De paarden
staat
de hele dag in de wei
.
De pennen
liggen
altijd op de grond
.
Slide 20 - Slide
Misha leest elke dag.
Wat is de rest?
A
Misha
B
leest
C
elke dag
Slide 21 - Quiz
De hond kijkt televisie.
Wat is de rest?
A
televisie
B
kijkt
C
de hond
Slide 22 - Quiz
Abdalrazzaq rekent dinsdag in de les.
Wat is de rest?
A
Abdalrazzaq
B
rekent
C
dinsdag in de les
Slide 23 - Quiz
Mijn ouders zijn erg aardig.
Wat is de rest?
A
erg aardig
B
zijn
C
mijn ouders
Slide 24 - Quiz
De klas gaat morgen naar Groningen.
Wat is de rest? 2 goede antwoorden
A
de klas
B
gaat
C
morgen
D
naar Groningen
Slide 25 - Quiz
Welke zin is goed?
Loopt
in de tuin
de kat
.
In de tuin
de kat
loopt
.
De kat
loopt
in de tuin
.
1
2
3
Wie
werkwoord
de rest
Slide 26 - Slide
Welke zin is goed?
A
De leerlingen een tekening maken.
B
De leerlingen maken een tekening.
C
Een tekening de leerlingen maken.
Slide 27 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Op de grond de stoel ligt.
B
Ligt de stoel op de grond.
C
De stoel ligt op de grond.
Slide 28 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De vogel zit in de boom.
B
Zit in de boom de vogel.
C
De vogel in de boom zit.
Slide 29 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Op het plein gister Khalid voetbalde.
B
Khalid voetbalde gister op het plein.
C
Voetbalde gister Khalid op het plein.
Slide 30 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Lamis was vanmorgen te laat.
B
Lamis vanmorgen was te laat.
C
Te laat Lamis was vanmorgen.
D
Vanmorgen Lamis te laat was.
Slide 31 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Vrijdag naar de kapper Mohamad gaat.
B
Naar de kapper vrijdag Mohamad gaat.
C
Mohamad gaat vrijdag naar de kapper.
D
Gaat Mohamad naar de kapper vrijdag.
Slide 32 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De leerlingen maken vandaag een toets.
B
Een toets maken vandaag de leerlingen.
C
Vandaag de leerlingen maken een toets.
D
Maken vandaag de leerlingen een toets.
Slide 33 - Quiz
1, 2, 3
1 = mens, dier of ding
2 = werkwoord
3 = de rest
Slide 34 - Slide
De mannen lopen
elke dag door de straat.
Wat is: elke dag door de straat?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 35 - Quiz
De man viert zijn verjaardag.
Wat is: zijn verjaardag?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 36 - Quiz
De vrouw lacht om de grap.
Wat is: lacht?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 37 - Quiz
Het glas valt op de grond.
Wat is: het glas?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 38 - Quiz
De zon schijnt door de wolken.
Wat is: de zon?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 39 - Quiz
Ik moet vandaag naar de tandarts.
Wat is: moet?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 40 - Quiz
Wij hebben uren in de rij gestaan
in de supermarkt.
Wat is: hebben?
A
1 wie
B
2 werkwoord
C
3 de rest
Slide 41 - Quiz
Bonus
Bij de rest komt wanneer eerst.
Voorbeeld:
Ik ga volgende week naar Amsterdam.
Maar niet:
Ik ga naar Amsterdam volgende week.
Slide 42 - Slide
Wanneer - tijd
Ik
ga om
half drie
naar huis
.
1
2
3=tijd
3
De meisjes
kopen
elke dag
een appel
.
1
2
3=tijd 3
De les
duurde
vandaag
heel lang
.
1
2
3=tijd 3
Slide 43 - Slide
Waar - plaats
De leerlingen
leren
in het lokaal
.
De leerlingen
leren
vandaag in het lokaal
vandaag
= wanneer = 1
in het lokaal
= waar
Slide 44 - Slide
1 Wie?
de docent
lachen
morgen
de klas
het boek
lopen
om 3 uur
zaterdag
denken
Slide 45 - Drag question
2 Werkwoord?
de docent
lachen
morgen
de klas
het boek
lopen
om 3 uur
zaterdag
denken
Slide 46 - Drag question
3 De rest?
de docent
lachen
morgen
de klas
het boek
lopen
om 3 uur
zaterdag
denken
Slide 47 - Drag question
Vragen?
Slide 48 - Slide
Wat heb je geleerd?
Slide 49 - Open question
More lessons like this
nt2:1,2,3 zinnen geregeld spreken
September 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, k
Leerjaar 1
Zinsbouw
March 2024
- Lesson with
16 slides
Spelling: thema 3
November 2024
- Lesson with
27 slides
Spelling
Lager onderwijs
Les 5: De delen van een zin onderzoeken II
October 2021
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinnen maken NT2 A1
November 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Introductieles 6612_19.01.21
January 2021
- Lesson with
25 slides
NT /alfa
Hoger onderwijs
woordvolgorde_1
November 2022
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Klare Taal - les 13 - zinsbouw 2: samengestelde zin en voegwoorden
February 2024
- Lesson with
31 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1