What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5. Gevoelswaarde van woorden
Gevoelswaarde van woorden
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Gevoelswaarde van woorden
Slide 1 - Slide
Welke term past het best bij de volgende zin?
De
ontspoorde
trein lag in het ravijn.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 2 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
Misantroop
betekent hetzelfde als mensenhater.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 3 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
In elke magere man zit een
vetzak.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 4 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
Met de stijgende gasprijzen verwachten ze een
tsunami
aan gezinnen die de factuur niet kunnen betalen.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 5 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
Wil de laatste hier zijn
brol
terug meenemen, aub?
Dank u.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 6 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
De
mythische
hellingen en intense natuur
verwelkomen je met open armen.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 7 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
Koning Arthur is een
mythisch
figuur.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 8 - Quiz
Welke term past het best bij de volgende zin?
‘Er heerst hier een
gezellige wanorde
’, zei de student tegen zijn ma.
A
denotatie
B
connotatie
C
eufemisme
D
dysfemisme
Slide 9 - Quiz
synoniem-antoniem-equivalent
Slide 10 - Slide
Welke term past bij deze woordparen?
deskundig - onbekwaam
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 11 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
taalkundige - linguïst
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 12 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
junior - senior
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 13 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
timide - verlegen
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 14 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
babbelaar – kletskous
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 15 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
definitief - tijdelijk
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 16 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
baanbrekend - revolutionair
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 17 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
paparazzi - persfotograaf
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 18 - Quiz
Welke term past bij deze woordparen?
romantisch – realistisch
A
synoniem
B
antoniem
C
equivalent
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Mr. Bean gaat zwemmen + Mr. Bean schildert de woonkamer
May 2024
- Lesson with
21 slides
NT2
Hoger onderwijs
evaluatie les 14 en 16
November 2023
- Lesson with
14 slides
NED
Secundair onderwijs
Schooltaalwoorden - oefening
3 days ago
- Lesson with
20 slides
Les 2: Rome en Romeins Tongeren
December 2022
- Lesson with
24 slides
by
Gallo-Romeins Museum
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
Lager onderwijs
Gallo-Romeins Museum
Mediawijsheid 2020 - Les 2
January 2021
- Lesson with
48 slides
Mediawijsheid
Hoger onderwijs
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
werkwoorden
April 2023
- Lesson with
16 slides
Meertaligheid
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs