This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
2G: welcome!
please have a seat and get your things
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Content lesson
1. Study words and phrases Unit 4
2. words game
3. Lesson 4.3:
- Listening
- Watching
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
timer
10:00
Study words
Unit 4!
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Words game
Choose a word for your opponent
You may only ask questions where the answer is 'yes' or 'no'
You cannot use the word in your question
timer
1:00
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Werk week 13
Unit 4
- 4.3 A t/m E
Orange/yellow = fluisterniveau
timer
20:00
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
De Present Perfect: Herkennen en Zinnen Maken
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan jij de Present Perfect herkennen in een tekst en zelf zinnen maken in de Present Perfect.
Slide 7 - Slide
Vertel de leerlingen wat zij aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over de Present Perfect?
Slide 8 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Present Perfect?
De Present Perfect is een tijd om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden, maar nog steeds relevant is in het heden.
Slide 9 - Slide
Leg kort uit wat de Present Perfect is en geef voorbeelden.
Vorm van de Present Perfect
De Present Perfect wordt gevormd met 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
Slide 10 - Slide
Toon de leerlingen hoe de Present Perfect wordt gevormd en geef voorbeelden.
Herkennen van de Present Perfect
Om de Present Perfect te herkennen, zoek je naar het gebruik van 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen voorbeeldzinnen zien en vraag hen hoe ze de Present Perfect kunnen herkennen.
Voorbeelden van de Present Perfect
I have eaten breakfast. She has walked the dog.
Slide 12 - Slide
Geef de leerlingen meer voorbeelden van de Present Perfect.
Zinnen maken in de Present Perfect
Om een zin te maken in de Present Perfect, gebruik je 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen in de Present Perfect.
Oefening
Maak de volgende zin af: They ___________ (visit) their grandparents last weekend.
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen de zin afmaken met de Present Perfect.
Antwoord oefening
They have visited their grandparents last weekend.
Slide 15 - Slide
Laat het antwoord op de oefening zien en bespreek het met de leerlingen.
Wanneer gebruik je de Present Perfect?
De Present Perfect wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden, maar nog steeds relevant is in het heden. Het wordt ook gebruikt om te praten over een actie die net is gebeurd.
Slide 16 - Slide
Leg uit wanneer de Present Perfect wordt gebruikt en geef voorbeelden.
Sleep de juiste tijd naar de juiste zin
We have talked for hours.
We were late this morning.
I have never been to Paris.
She has bought a new bike recently.
I am eating a burger right now.
I always walk to school.
present perfect
past simple
present continuous
present simple
Slide 17 - Drag question
This item has no instructions
Schrijf 3 zinnen in de present perfect.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.