Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 15 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
9.20 - 9.30 - Lezen in leesboek
9.30 - 9.40 - Bijvoeglijke of bijwoordelijke bepaling?
9.40 - 10.00 - Opdrachten bespreken
10.00 - 10.10 - Zelf aan de slag
Slide 2 - Slide
Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je eigen gekozen leesboek
Slide 3 - Slide
Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling?
Slide 4 - Slide
Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling?
Een bijvoeglijke bepaling maakt deel uit van een zinsdeel, het hoort bij een zelfstandig naamwoord.
Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel. Je kan het in de zin verplaatsen.
Slide 5 - Slide
Uitleg grammatica
Bijvoeglijke bepaling (BVB) - is geen zinsdeel maar een deel van een ander zinsdeel: De bijvoeglijke bepaling noemt een bijzonderheid, kenmerk of een eigenschap van een zelfstandig naamwoord (zn). Kan voor of achter een zn staan. Als de bvb achter het zn staat, begint het met een voorzetsel. (Het zijn meetsal bijvoegelijke naamworden of bezittelijke voornaamwoorden en woordgroepen die beginnen met van)
De hele zaal was ontroerd door de prachtige uitvoering.
Mijn tante zorgt voor de kat van de buren.
Slide 6 - Slide
Opdracht 6, 7 en 9 (blz. 21)
Opdrachten bespreken
Doe goed mee!
Door samen te doen leer je beter hoe werkt!
Slide 7 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 9, en 10 op blz. 22 (Herhaling woordsoorten)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier twintig minuten de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Maak opdracht 11 ook.
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Zelf aan de slag!
Noteer: wwg, ow, lv, mw, bwb en bvb.
1. De luie kat heeft de hele dag op een rode stoel gezeten.
2.
2. De eigenaren van de webwinkel verkopen aan hun klanten graag een extra artikel.
3. Victoria stond tijdens haar spreekbeurt voor het beeldscherm.
4. Vrienden en familie geven Sybren allerlei handige tips.
5. Gister heb ik voor mijn zus de National Geographic gekocht.
Klaar? --> Maak opdracht 1 op blz. 19
Slide 9 - Slide
Welke zinsdelen van grammatica kennen we tot nu toe?
PV : ww in de zin dat verandert als je de zin in een andere tijd zet
WWG : alle werkwoorden in een zin
OW : wie/wat + gezegde?
LV : wie/wat + gezegde + ow?
MV: aan wie/ voor wie + wwg + ow + lv?
BWB: Geeft aan waarom/wanneer/waar. etc iets gebeurt.
Slide 10 - Slide
Samenstellingen en afleidingen
Een samenstelling --> door twee bestaande woorden samen te voegen
Een afleiding --> maak je door een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord toe te voegen. (beleefd + heid --> beleefdheid, her + ontdekken --> herontdekken)
Slide 11 - Slide
Lesafsluiting
Huiswerk voor donderdag 27-08: opdracht 6, 8 (blz. 34 en 35) + opdracht 1 (blz. 84)
Slide 12 - Slide
Homoniem en homofoon
Homoniem --> een woord dat meerdere betekenissen heeft.
Bank (meubel om op te zitten) Bank (instelling die geld opslaat)
Homofoon --> twee woorden die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden
Pijl (langwerpig puntig voorwerp) Peil (Maatstaf)
Slide 13 - Slide
Opdracht homofonen
Op het formulier dat jullie krijgen is het de bedoeling dat je het juiste woord in de zin invult. Je noteert de antwoorden in je schrift.