This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Gutentag M3b!
Deutsch
06-04-2022
Heute von 08:40 bis 09:20
Slide 1 - Slide
Was haben wir vorige Woche gemacht?
-Voorzetzels en persoonlijk voornaamwoord (3e naamval)
Slide 2 - Slide
Ihr bekommt ein Paar Fragen zu dem 3. Fall
Slide 3 - Slide
Het onderwerp noemen we in de Duitse taal...
A
3e naamval
B
2e naamval
C
4e naamval
D
1e naamval
Slide 4 - Quiz
Het meewerkend voorwerp noemen we in de Duitse taal...
A
3e naamval
B
4e naamval
C
2e naamval
D
1e naamval
Slide 5 - Quiz
Welke vraag moet je stellen om achter de 3e naamval (meew. vw) te komen?
Slide 6 - Open question
Erklärung 1
Je weet nu dat de 1e naamval het onderwerp is
Je weet ook dat de 3e naamval het meewerkend voorwerp is en welke vraag je moet stellen om daarachter te komen.
Slide 7 - Slide
Erklärung 2
Wat je nu nog moet weten is dit:
Na de woorden in deze tabel
komt altijd de 3e naamval.
Je hoeft dan dus geen vraag te
stellen met aan wie/voor wie
aus
uit
bei
bij
mit
met
nach
na/naar
seit
sinds
von
van
zu
naar...toe
Slide 8 - Slide
uit
van
sinds
bij
met
na/naar
naar...toe
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
Slide 9 - Drag question
Er volgt nu nog wat uitleg
Dit heb je nodig om de opdrachten hierna te maken.
Slide 10 - Slide
Je weet dat je de 3e nv krijgt na sommige vzels.
Let op: het persoonlijk voornaamwoord verandert ook in de 3e nv. Kijk maar in dit schema: Ik is in de 1e nv "ich". In de 3e nv verandert dit naar "mir" (mij)
Slide 11 - Slide
vertaal naar het Duits "jou" in de 3e nv
Slide 12 - Open question
vertaal naar het Duits "hem" in de 3e nv
Slide 13 - Open question
vertaal naar het Duits "haar" in de 3e nv
Slide 14 - Open question
vertaal naar het Duits "het" in de 3e nv
Slide 15 - Open question
vertaal naar het Duits "ons" in de 3e nv
Slide 16 - Open question
vertaal naar het Duits "jullie" in de 3e nv
Slide 17 - Open question
vertaal naar het Duits "hun/hen" in de 3e nv
Slide 18 - Open question
vertaal naar het Duits "u" in de 3e nv
Slide 19 - Open question
Möchtest du ....... (met mij) tanzen?
A
mit mir
B
mit mich
C
mit ich
Slide 20 - Quiz
Regnet es ............ (bij jullie) auch?
A
bei ihr
B
bei euch
C
bei dir
Slide 21 - Quiz
Ist das T-Shirt ........... (van hem)?
A
von ihn
B
von er
C
von ihm
Slide 22 - Quiz
Fährt Herr Otto............(naar u toe)?
A
zu dir?
B
zu Ihnen?
C
zu ihnen?
D
zu Sie?
Slide 23 - Quiz
Ik ken de voorzetsels en ik kan het persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval schrijven
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Wat ga je nu doen?
Ga naar blz. 106.
Lees de tekst "Im Klamottenladen" en vul de drie vragen in bij opdr. 6.