7.1 - Brandstoffen in voeding, deel 2

7.1 Brandstoffen in voeding, deel 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.1 Brandstoffen in voeding, deel 2

Slide 1 - Slide

5. Je weet wat een structuurformule is en je kunt dit tekenen.
6. Je kent de belangrijkste energiebronnen in voeding en je kunt er reactievergelijkingen van opstellen van de vorming of afbraak hiervan.

Je kunt (deze les):
- In woorden en de reactievergelijking van de afbraakreactie van vet in het lichaam noteren.
- Een vet herkennen aan zijn structuurformule en daarin het vetzuurdeel en glyceroldeel van elkaar onderscheiden.
- Uitleggen wat een verzadigd en (meervoudig) onverzadigd vet is,
- deze herkennen aan hun molecuul- en/of structuurformule en
- aangeven waarin zij voornamelijk voorkomen.
- Uitleggen wat met de energiewaarde van voedsel wordt bedoeld.


Slide 2 - Slide

Brandstoffen in voeding
koolhydraten               vetten
 waarvan suikers         verzadigd
                                            onverzadigd
                                            meervoudig onverzadigd
  
Eiwitten, vitamines, vezels, mineralen                                              

Slide 3 - Slide

Alle koolhydraten bestonden uit de atoomsoorten...
A
C, H, O
B
C, H, S
C
H, O
D
C, H

Slide 4 - Quiz

Wat bepaalde of een koolhydraat tot de suikers behoorde?
A
De naam
B
De atoomsoorten
C
Isomerie
D
De snelheid waarmee het opgenomen kan worden in je bloedbaan

Slide 5 - Quiz

Wat was het grootste koolhydraat?
A
Glucose
B
Fructose
C
Sacharose
D
Zetmeel

Slide 6 - Quiz

Welke stof zorgde voord e afbraak van koolhydraten?
A
Water
B
Zoutzuur
C
Koolstofdioxide
D
Zuurstof

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Zuur
De vetzuren heten zuren, omdat ze van een zuurgroep zijn voorzien in het molecuul: de 2 zuurstofatomen, met het koolstofatoom waar ze aan vast zitten. 
Dit wordt ook wel een carbonzuur genoemd.

Slide 9 - Slide

                                                      + 3 H2O -->




              +

Slide 10 - Slide

Reactievergelijking:
Vet + water --> glycerol + vetzuren  (onder invloed van enzymen)
C51H98O6   + 3 H2O --> C3H8O3 + 3 C16H32O2

Wat je moet/kunt onthouden: 1 molecuul vet reageert dus ALTIJD met 3 moleculen water. Hierbij ontstaat ALTIJD 1 molecuul glycerol (C3H8O3) en 3 moleculen vetzuur.

Slide 11 - Slide

Bekijk de 3 vetzuren hiernaast.


Wat zijn de verschillen?

Slide 12 - Open question

Verzadigd en onverzadigd (1)
Jullie moeten 3 soorten vetzuren kennen: verzadigd, enkelvoudig onverzadigd en meervoudig onverzadigd.

Verzadigd: komt voornamelijk voor in dierlijke producten. Alle koolstof atomen, na de zuurgroep, zijn volledig van H-atomen voorzien. Deze zijn slecht voor cholestorol. Het voldoet aan de algemene formule: CnH2nO2

Slide 13 - Slide

Verzadigd en onverzadigd (2)
Enkelvoudig onverzadigd: komt voornamelijk voor in plantaardige producten en bijvoorbeeld vis. Alle koolstof atomen, na de zuurgroep, zijn volledig van H-atomen voorzien, behalve 2... Bij 2 koolstofatomen ontbreken 2 H-atomen en is er een dubbele binding gevormd.
Het voldoet aan de algemene formule: CnH2n-2O2

Slide 14 - Slide

Verzadigd en onverzadigd (3)
Meervoudig onverzadigd: komt voornamelijk voor in plantaardige producten en bijvoorbeeld vis. Veel koolstof atomen, na de zuurgroep, zijn volledig van H-atomen voorzien, maar 4, of 6, of 8, etc. niet... Bij die koolstofatomen ontbreken de H-atomen en is er een dubbele binding gevormd.
Het voldoet aan de algemene formule: CnH2n-4, 6, 8, etc O2

Slide 15 - Slide



Nu jullie:
Het vet C54H104O wordt afgebroken. Is dit een verzadigd , enkelvoudig onverzadigd of meervoudig onverzadigd vet?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Volgende les:

Nog meer voedingsstoffen: eiwitten (en enzymen), vezels en mineralen
Huiswerk: alle opgaven van paragraaf 7.1 (met de PLUS)

Slide 18 - Slide