This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- kun je de betekenis van 10 schooltaalwoorden.
- begrijp je de betekenis van 10 moeilijke woorden uit teksten.
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 5.11
blz.: 200 t/m 201
opdr.: 23 t/m 24
Slide 6 - Slide
Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Slide
Een ... van het voorjaar is dat het langer licht blijft.
A
tijdelijk
B
hoofdzaak
C
voordeel
D
definitief
Slide 8 - Quiz
Welk woord past bij de betekenis: bewijzen dat iemand voor een klein stukje mede-eigenaar is
A
aandelen
B
populair
C
waarschijnlijk
D
bedrijfsleider
Slide 9 - Quiz
Welk woord past bij deze betekenis: iets waar je geen nut van hebt
Slide 10 - Open question
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 5.11, opdr. 23 t/m 24, blz. 200 t/m 201
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Slide
4. Instructie
* opdr. 23:
1. Vul de woorden in de juiste zinnen in.
2. Noteer de betekenis er achter.
* opdr. 24:
1. Kies het juiste woord in de zin.
2. Schrijf de betekenis achter de woorden.
Slide 12 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.11, opdr. 23 + 24, op blz. 200 + 201.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Damian, Jayson --> Kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 13 - Slide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: 5.11, opdr. 23 + 24, op blz. 200 + 201 --> Namen lln
B: 5.11, opdr. 23 + 24, op blz. 200 + 201 --> Namen lln
I: 5.11, opdr. 23 + 24, op blz. 200 + 201 --> Namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/woordzoeker.
timer
30:00
Slide 14 - Slide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee!
Slide 15 - Slide
Je gaat zorgvuldig met je spullen om.
Wat is een ander woord voor zorgvuldig?
A
voor een tijdje
B
met zorg, precies
C
grote
D
iets waar je nut van hebt
Slide 16 - Quiz
Je bent waarschijnlijk over naar leerjaar 2.
Wat is een ander woord voor waarschijnlijk?
A
Een vaste plaats geven
B
iets wat moet gebeuren.
C
slecht
D
nog niet helemaal
Slide 17 - Quiz
De antwoorden uitleggen houdt in dat je aangeeft waarom je een antwoord kiest. Wat is een ander woord voor houdt in?