What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
26 maart 2025
Vak: Nederlands
Grammatica
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Grammatica
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Slide
Welkom!
Telefoon in de bak.
Neem plaats.
Jas uit.
Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht
Tas op de grond.
Geen eten of drinken
Presentie!
timer
2:00
Slide 2 - Slide
Lesdoel(en)
Aan het einde van deze les kan je:
- verschillende woordsoorten herkennen in een tekst en benoemen
Slide 3 - Slide
Woensdag 26 maart 2025
Wat: Par. 4.7 lezen
Wanneer: 10:30-11:20
Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken
Klaar: Par. 4.7 opdrachten maken
HW: Par. 4.7 opdrachten maken
Lesdoel: Zie vorige slide!
Taaldoel: Fanatiek
Slide 4 - Slide
Woordsoorten
- Lidwoorden
- Zelfstandige naamwoorden
- Werkwoorden
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Voorzetsels
Slide 5 - Slide
Opdracht: Lees de tekst nauwkeurig.
Plaats de onderstreepte woorden in het juiste kolom.
Lidwoorden
Zelfstandignaamwoorden
Werkwoorden
Slide 6 - Slide
Lidwoorden
Slide 7 - Mind map
Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden (lw) in het Nederlands: de, het, een.
- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord:
het huis, de tas, een hond.
- In het meervoud gebruik je altijd de: de huizen, de eieren.
Slide 8 - Slide
Zelfstandig naamwoorden
Slide 9 - Mind map
Het zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand (Dieren, mensen, dingen en plaatsen)
Bij een zelfstandignaamwoord hoort een lidwoord
Het zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten
Slide 10 - Slide
Werkwoorden
Slide 11 - Mind map
Werkwoord (ww)
Een
werkwoord
is een
woordsoort
.
De afkorting van werkwoord is
w
w
.
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn o
ok zinnen met meer dan één werkwoord.
Een werkwoord zegt
- wat iets of iemand
doet,
- wat iets of iemand
overkomt
-
wat er is gebeurd
.
Voorbeelden van werkwoorden:
Lopen Zijn
Fietsen Leren
Rennen Eten
Koken Voetballen
Slide 12 - Slide
Lestaak
Par. 4.7 opdrachten:
Basis: 1 t/m 5
Slide 13 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Slide
Bijvoeglijk
naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.
Slide 15 - Slide
Voorzetsel
Slide 16 - Slide
Het voorzetsel
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Voorzetsels zijn onder andere:
Slide 17 - Slide
Opdracht: Kader
Markeer alle voorzetsels en bijvoeglijk naamwoorden in de tekst.
Slide 18 - Slide
Lestaak
Par. 4.7 opdrachten:
Kader: 1 t/m 10
Slide 19 - Slide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 20 - Quiz
Woordsoorten zijn lastig.
Welke woordsoort is 'lastig'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Werkwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Bijwoord
Slide 21 - Quiz
Wat is geen woordsoort?
A
Voorzetsel
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoord
D
Lidwoord
Slide 22 - Quiz
Een zelfstandignaamwoord is:
A
Woorden die aangeven dat je iets doet
B
woorden van mensen, dieren, planten, dingen en eigen namen.
Slide 23 - Quiz
welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
Slide 24 - Quiz
welke woordsoort is 'badeendje'?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Quiz
welk woordsoort is 'docent'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 26 - Quiz
Wat voor woordsoort is fiets?
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 27 - Quiz
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 28 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bvn
D
lw
Slide 29 - Quiz
De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!
Slide 30 - Quiz
More lessons like this
Herhaling 4.7 en 4.8 (Basis en Kader)
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
woordsoorten
April 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten
April 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Woordsoorten
January 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
woordsoorten: ww, vz, lw, bn, znw
November 2021
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
woordsoorten
December 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Les 10: Grammatica 4.7
May 2022
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
voorzetsels
January 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1