donderdag 12 november

de boekhandel
het café
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

de boekhandel
het café

Slide 1 - Slide

de bibliotheek
de snackbar

Slide 2 - Slide

de mandarijn
marsepein

Slide 3 - Slide

de aubergine
de garnaal

Slide 4 - Slide

het appelgebak
de sardine

Slide 5 - Slide

de rode kool
de boerenkool

Slide 6 - Slide

de buurt
het skatepark

Slide 7 - Slide

de fontein

het internetcafé

Slide 8 - Slide

boeiend = leuk
fantastisch = erg leuk

Slide 9 - Slide

de tartaar
de scholvis

Slide 10 - Slide

de roltrap
de hakken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe lang is de nieuwe winkel open?
A
twee dagen
B
twee maanden
C
een maand
D
een week

Slide 13 - Quiz

Waarom wil de man een nieuw jasje?
A
hij heeft een verjaardag
B
voor zijn werk
C
voor een trouwfeest
D
de andere jas is kapot

Slide 14 - Quiz

Hoe duur is de jas?
A
50 euro
B
60 euro
C
20 euro
D
70 euro

Slide 15 - Quiz

Wat moet de man meenemen voor de zieke vrouw?

Slide 16 - Open question

Hoe gaan ze naar de computerles?
A
de bus
B
de auto
C
de fiets
D
lopend

Slide 17 - Quiz

Is het druk op de weg?

A
Ja, er zijn veel files
B
Ja, drie files
C
Nee, niet zo druk
D
Er is niemand

Slide 18 - Quiz

Waar slaapt de vrouw in Brussel?
A
bij haar oom
B
kamperen
C
in een hotel
D
in haar huis

Slide 19 - Quiz

Hoelang duurt de reis naar Brussel?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Kijk mee

Slide 23 - Slide

Typ de bezittelijke voornaamwoorden:
Mijn kamer is een grote bende terwijl zijn kamer erg schoon is.

Slide 24 - Open question

Van onze ouders moet ik mijn kamer schoonmaken. En voor straf ook hun kamer.

Slide 25 - Open question

Jouw schrift lag in hun kamer en ons boek lag daar ook.

Slide 26 - Open question

Ik wil jouw schrift houden, want jij hebt nog steeds mijn nieuwe spelcomputer.

Slide 27 - Open question

Ik heb nu de spelcomputer van jouw zusje geleend, maar ze wil haar spelcomputer graag terug.

Slide 28 - Open question

Een jongen uit mijn klas heeft ook een leuk spel, maar het is eigenlijk van zijn vader.

Slide 29 - Open question

Alle stoelen in hun kamer zijn bruin

Slide 30 - Open question

- Maak Quiz les 7-8-9.
- Lever in bij mij

Klaar?
Junior Einstein (Cito groep 5 of 6 / Taal-Grammatica / Woordbenoeming 3 / Bezittelijk voornaamwoord)

Slide 31 - Slide

Zeg na

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Zeg, ga je naar de winkel?
​Zeg, ga je naar de winkel?
       
 Ja, heb je iets nodig?
 Ja, heb je iets nodig?

Breng j' snoep voor me mee?
​Breng j' snoep voor me mee? 


   Wil je drop of pepermunt?
Wil je drop of pepermunt?

Oh, dat maakt niet uit!
Oh, dat maakt niet uit!

Slide 34 - Slide

rood             ro-de
ee - e                  geel                 ge-le
     aa -  a                 traag             tra- ge 
  uu -u                   duur               du-re 
dik       di-kke  
vlug    vlu-gge

Slide 35 - Slide

slim                     slimme
krom                  kromme
hoog                     hoge
laag                      lage
dun                       dunne 
lief                     lieve
gek                      gekke 
rood rode

nieuw                 nieuwe
oud                      oude
groot                  grote
klein                  kleine
dik                    dikke
mooi                     mooie
groen                  groene 

Slide 36 - Slide

bijvoeglijke naamwoorden
het is warm               de warme dag
het is koud               de koude dag
de jas  is goedkoop    de goedkope jas
de jas is duur     de dure jas
de trui is kort        de korte trui
de broek is lang        de lange broek
het huis is hoog         het hoge huis  

Slide 37 - Slide

hard
dicht
stuk
uit
nacht
leeg
koud
dun
lang
klein
snel
mooi

Slide 38 - Drag question

De ..................muur
A
hooge
B
hoge
C
hogge
D
hoogge

Slide 39 - Quiz

De .............schildpad
A
traag
B
traage
C
traagge
D
trage

Slide 40 - Quiz

het ...........jongetje
A
slimme
B
slim
C
slime
D
slimmee

Slide 41 - Quiz

De trui is duur
A
de duure trui
B
de dure trui
C
de durre trui
D
de duurre trui

Slide 42 - Quiz

schuif -schuiven
scheef -scheve
schuin - schuine 
schuld- schulden
schat -schatten
schip -schepen 
schep -scheppen
schuld- schuldig
schrik- schrikken
bank - banken
bang - bange
rand -randen
gong -gongen
reis -reizen
kies -kiezen
meimaand
zeilboot
broekriem


Slide 43 - Slide

voeren
boeren
beboeten
zoeken
roepen 
boeken
bouwmarkt
rouwkaart
kousen
vuren
buren
gluren
zuurtje
muurtje
deuren
bekeuren
zeuren
keukentje


Slide 44 - Slide

ijverig, bedroefd, glanzend, verschillende, krom, tevreden, ouderwets
  1.  Dat heb je goed gedaan, ik ben ............................
  2. Mijn zilveren ketting is nieuw en ..........................................
  3. Die stoel is van vroeger en dus................................
  4. Die streep is niet recht maar ..........................................
  5. Een ander woord voor verdrietig is ...............................
  6. Die jongen leert elke avond wel twee uur, hij is ..........................
  7. Jouw sokken zijn niet hetzelfde maar .........................

Slide 45 - Slide

woorden uit het filmpje
uitdagen - Ik daag je uit voor een wedstrijd
opscheppen - zeggen dat je de beste bent
verslaan- ik versla jou met dit spel
een dutje- een kort slaapje
gestaag doorgaan- steeds maar rustig doorgaan
creëren -maken

Slide 46 - Slide

0

Slide 47 - Video