Voer samen met een medestudent het gesprek dat je in opdracht 3 hebt voorbereid. Spreek af wie de klant is (Examenopdracht)
1. Luistert de medewerker en reageert hij pas nadat de ander zijn verhaal heeft gedaan?
2. Toont de medewerker begrip voor de klacht?
3. Komen de belangrijkste feiten boven tafel?
4. Doet de medewerker een voorstel voor een oplossing?
Bespreek het beoordelingsformulier. Noteer het advies dat je de volgende keer wilt toepassen.
Wissel van rol. Nu voert het andere tweetal de opdracht uit. Bespreek ook dat gesprek na.
Voer een klachtgesprek van ongeveer vijf minuten. Werk in viertallen.