V4 - sterke werkwoorden

sterke werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

sterke werkwoorden

Slide 1 - Mind map

Sterke werkwoorden
sterke werkwoorden zijn werkwoorden, die in de verleden tijd en het voltooid deelwoord klinkerverandering krijgen. 
Het voltooid deelwoord eindigt bijna altijd op -en.
Bijna altijd geldt: in het Nederlands sterk, in het Duits sterk

slapen, sliep, geslapen
zwemmen, zwom, gezwommen.

Slide 2 - Slide

schreiben
schlafen*
sprechen**
ich
schreibe
schlafe
spreche
du
schreibst
schläfst
sprichst
er/sie/es/man
schreibt
schläft
spricht
wir
schreiben
schlafen
sprechen
ihr
schreibt
schlaft
sprecht
sie/Sie
schreiben
schlafen
sprechen
Präsens

Slide 3 - Slide

a-Umlaut*
Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es/man een umlaut

laufen: du läufst, er läuft

Slide 4 - Slide

e/i-Wechsel **
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es/man de e in een i of ie.

Een korte e wordt een i (sprechen: du sprichst, er spricht)
Een lange e wordt ie (lesen: du liest, er liest)

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen e/i-Wechsel **
- Werkwoorden die wel een lange e hebben, maar toch i:
geben (du gibst, er gibt), nehmen (du nimmst, er nimmt), treten (du trittst, er tritt)

- Wel sterk, maar geen e/i-Wechsel:
gehen, stehen en verstehen


Slide 6 - Slide

schreiben
schlafen
ich
schrieb
schlief
du
schriebst
schliefst
er/sie/es/man
schrieb
schlief
wir
schrieben
schliefen
ihr
schriebt
schlieft
sie/Sie
schrieben
schliefen
Präteritum

Slide 7 - Slide

Stappenplan vervoegen
Om een sterk werkwoord in de verleden tijd te vervoegen kan je onderstaand stappenplan volgen: 

1. zoek en noteer de stam van de verleden tijd. 
Deze vind je tussen de sterke werkwoorden op je grammatica schema (3e rij)
3. Bepaal het onderwerp van de zin.
2. Kijk bij de vervoegingen van een voorbeeld sterk werkwoord om te kijken welke uitgang er achter de stam komt (helpen, zien, lezen, rijden).

Slide 8 - Slide

Partizip
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden vind je op het grammaticaschema.


Slide 9 - Slide

Wir (fahren) ..........morgen nach Deutschland.

Slide 10 - Open question

(schlafen) Bis wann ........... du?

Slide 11 - Open question

(helfen) Mein Vater ............ mir immer bei den Hausaufgaben.

Slide 12 - Open question

(helfen) ............ du mir dabei?

Slide 13 - Open question

(lesen) Was ..... du am liebsten?

Slide 14 - Open question

(fahren) Ich ............ nach München.

Slide 15 - Open question

Hoe herken je sterke werkwoorden?

Slide 16 - Open question

Wanneer komt er een -i en wanneer -ie?

Slide 17 - Open question

Mijn gevoel bij de theorie van vandaag (sterke werkwoorden)
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Benoem 2 dingen die je geleerd hebt

Slide 19 - Open question

Benoem één vraag die je de volgende keer beantwoord wilt hebben

Slide 20 - Open question