2V - oefenen H7 + H9

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H7: procentuele groei

In de wetenschappelijke notatie...

1. 0,77×10​−7​​
2. 7,7×10​−8​​
3. 77×10​−9​​
4. 7,7×10​7​​

Is dit in de wetenschappelijke notatie?

1. Ja
2. Nee

De wetenschappelijke notatie van
0,02569 is

1. 2,5 x 10^3
2. 2,569 x 10^-2
3. 25,69 x 10^-3
4. 25,69 x 10^3

Schrijf als wetenschappelijke notatie

9110000

Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12 procent. Wat is de factor?

1. 1,12
2. 0,112
3. 112
4. 1,012

De korting wordt berekend met de factor 0,70. Hoeveel procent korting krijg je dan?

1. 30 % korting
2. 70 % korting
3. 7 % korting
4. weet ik niet

De groeifactor per maand is 0,89
de groeifactor per jaar is dan

1. 0,247
2. 0,792
3. 0,89

Wat is de groeifactor?

1. 40:16=2,5
2. 16:40=0,4
3. 100:250=0,4
4. geen idee

Van percentage naar groeifactor:

• Bij een toename van 32% hoort een groeifactor van 1,32
• Bij een afname van 22% hoort een groeifactor van 0,78

Bereken de groeifactor:

1. x0.5
2. :2

De groeifactor per 2 jaar is 8. Wat is de groeifactor per jaar? Rond af op één decimaal.

Bereken 67% van 30% van 150. Rond niet af.

Maak de exponentiele formule bij de tabel?

1. a=40⋅2,5t
2. a=16⋅2,5t
3. a=16⋅2,5​t​​
4. geen idee

Los op:
x + 10 < 2x + 2

1. x < 8
2. x > 8
3. Ik moet gokken

Bij deze tabel hoort exponentiële groei.
Geef de formule bij deze tabel.

1. h = 0*24^t
2. h = 24*1,5^t
3. h = 24*36^t
4. h = 24*0,67^t

Bereken h op tijdstip t = 0

H9: lineaire vergelijkingen

Balansmethode

Wat is x? Los op met de balansmethode. Geef alleen het getal als antwoord.

Wat is p? Los op met de balansmethode:
─ 6p + 8 = 23.
(Geef alleen het getal als antwoord).

Welke van de antwoorden is een vergelijking?

1. y = 2x + 3
2. 10 = 2x + 3

Los op:
x + 10 < 2x + 2

1. x < 8
2. x > 8
3. Ik moet gokken

Los op:

25 - 2x > 13

1. x < 6
2. x > 6
3. Ik moet gokken

Los op:
2x + 2 < x + 10

1. x < 8
2. x > 8
3. Ik moet gokken

Druk p uit in q

je krijgt dan

1. p = .....
2. q = ......
3. ?

Druk q uit in p (maak op een blaadje)

2q + 4p = 10

1. q= 2p + 5
2. p = 2q + 5
3. q = 5 - 2p
4. p = 5 - 2q

Druk k uit in m
15m -5k = 20
Gebruik geen spaties in je antwoord

Substitueer formule B in A
en vereenvoudig je resultaat
A: k=3t+12 en B: t=-4m+1

1. k=-12m +3+12
2. k= 12m-15
3. k=15+12m
4. k=15-12m

Substitueer B in A.
A: y = 5t - 10
B: t = -3x +1
Wat is je eerste stap?

1. y = 5(-3x + 1)
2. 5t - 10 = -3x + 1
3. y = 5(-3x + 1) -10
4. t = -3(5t - 10) +1