WerkwoordenDe stam van het werkwoord is het werkwoord is de ik-vorm van het werkwoord. Meestal is dat het hele werkwoord zonder -en. Voorbeeld: lachen ->lach , lopen-> loop
Bij de jij/hij/zij- vorm schrijf je een t erachter: -> hij loopt
Bij het meervoud schrijf je - en: wij/zij/jullie lopen