Werkwoorden eind jaar 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat is géén onregelmatig werkwoord?

1. travailler
2. faire
3. aller
4. pouvoir

Je

Ils/elles

Vous

Nous

Il/elle/on

Tu

Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)

Wat zijn de uitgangen in de présent?

-e

-ent

-ons

-es

-ez

-ez

-e

hebben

maken

willen

gaan

kunnen

nemen

zijn

nemen

vouloir

aller

avoir

être

pouvoir

faire

J'

Tu

Il / Elle

Nous

Vous

Ils / Elles

Ai

A

Ont

Avez

As

Avons

Welke zin staat in de "futur proche"?

1. Tu as trouvé mon stylo.
2. Nous allons faire nos devoirs.
3. Vous avez fait du shopping.
4. Il a eu un beau cadeau.

Wat is de passé composé-vorm van het werkwoord "prendre"?

1. prené
2. prend
3. prendu
4. pris

ik wil = ?

wij zijn = nous ...

jullie maken = ?

zij gaan = ils ...

hij neemt = ...

jij kunt = ?

Zet deze zin in de passé composé: "Je suis en France."

Vertaal: "Zij heeft een cadeau gehad."

Vertaal: "Jullie gaan een film kijken."