H2 - Grammatica - week 2 - start naamwoordelijk gezegde

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Stillezen
- Grammatica Naamwoordelijk gezegde

Doel: 
- Je verdeelt een zin in zinsdelen.
- Je kunt het verschil zien tussen een naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde.



Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Maak straks zinnen van
3 of 4 woorden over 
Memphis Depay.
Verschil in zinnen...

Slide 4 - Slide

Maak zinnen van 3 of 4 woorden over  Memphis Depay.

A.                                                   B. 
Verschil in zinnen...

Slide 5 - Slide

Er bestaan twee soorten zinnen:

1. Het onderwerp doet iets of deed iets;
2. Het onderwerp is iets.

In zin 1 zit een werkwoordelijk gezegde
In zin 2 zit een naamwoordelijk gezegde. 
Actief of 'staat van zijn'

Slide 6 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde =
Het OW doet iets - Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)

Het naamwoordelijk gezegde =
het OW is of wordt iets - werkwoorden (werkwoordelijk deel) + wat erover het OW gezegd wordt (naamwoordelijk deel) 
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 7 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal rolde over het veld

Het naamwoordelijk gezegde =
werkwoorden (werkwoordelijk deel) + wat erover het OW is of wordt (naamwoordelijk deel)
- De bal is (werkwoordelijk deel) rond (naamwoordelijk deel)
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 8 - Slide

Jip is boos

pv =
Ow = 
ow doet iets/ Ow is of wordt iets
                          Wat is/wordt het ow?
NG/WG = 
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 9 - Slide

Jip geeft de planten water

pv =
Ow = 
ow doet iets/ Ow is of wordt iets
                          Wat is/wordt het ow?
NG/WG = 
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 10 - Slide

Verschil in werkwoord

Jip is boos - is koppelt boos aan Jip
Jip geeft de planten water - Geeft laat een actie zien

Is noem je hier een koppelwerkwoord
Er zijn zes koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 11 - Slide

Wat:  Jouw leerlijn grammatica zinsdelen H2
Wanneer: Deze les - volgende les starten we met H3
Hoe: maak het voor jezelf. Probeer zo min mogelijk te overleggen. 
Aan de slag:

Slide 12 - Slide