4k - examenvoorbereiding lees- en schrijfvaardigheid

Examenvoorbereiding 4 kader
lees- en schrijfvaardigheid

Let op, luister goed en maak aantekeningen!
1 / 54
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examenvoorbereiding 4 kader
lees- en schrijfvaardigheid

Let op, luister goed en maak aantekeningen!

Slide 1 - Slide

Vandaag
  1. Korte herhaling van inhoud examen Nederlands 
  2. Oefenen met vragen/teksten
  3. Algemene kennisvragen
  4. Einde

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Oefenen
1. Samen hele tekst lezen.
2. Samen vraag lezen.
3. Samen alinea waar de vraag over gaat HERlezen.
4. Zelf je antwoord opschrijven/onthouden (onthoud of het antwoord 1, 2, 3 of 4 is)
5. Antwoord aanklikken in de LessonUp.
6. Bij veel fouten: bespreken.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Vraag 1:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Vraag 2:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Vraag 3:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Vraag 4:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Vraag 5:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Vraag 6:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Vraag 7:
A
antwoord 1
B
antwoord 2
C
antwoord 3
D
antwoord 4

Slide 32 - Quiz

Laatste vragen
Algemene vragen voor je examen.

Slide 33 - Slide

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 34 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 35 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin (de kernzin)?
A
In het midden
B
Aan het begin of aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 36 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 37 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 38 - Quiz

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 39 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij een nieuwsbericht?
A
mening geven
B
informeren
C
adviseren
D
aansporen tot handelen

Slide 40 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
de aanleiding
B
deelonderwerp
C
een vraag
D
kort, grappig verhaaltje

Slide 41 - Quiz

Wat staat vaak al voorgedrukt bij een brief/mail en moet je dus NIET zelf nog doen?
A
aanhef
B
onderwerp
C
afsluiting

Slide 42 - Quiz

Uit hoeveel alinea's moet elke schrijfopdracht minimaal bestaan? (dus met witregels)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 43 - Quiz

Hoeveel woorden moet je minimaal typen om punten te krijgen voor de schrijfopdracht?
A
50
B
75
C
100
D
125

Slide 44 - Quiz

Welke afsluiting voor een brief/mail is goed?
A
MVG
B
Groetjes, Chris
C
Met vriendelijke groet, Christiaan de Boer
D
met vriendelijke groet Christiaan de Boer

Slide 45 - Quiz

Bij een artikel: hoe begin je?
A
Beginnen met 'hallo lezers'
B
Met het eerste inhoudspunt, vaak jezelf voorstellen
C
Met iets wat jezelf bedenkt

Slide 46 - Quiz

Bij een artikel: hoe sluit je af?
A
Met het laatste inhoudspunt, vaak iets wat je hoopt/wilt/wenst
B
Met 'Met vriendelijke groet, .....'
C
Met iets wat jezelf bedenkt

Slide 47 - Quiz

Bij een artikel: Wat moet je niet vergeten als je de hele tekst hebt getypt?
A
Beginnen met 'hallo lezers'
B
afsluiting: 'groetjes, de schrijver'
C
Titel erboven, naam en klas eronder

Slide 48 - Quiz

Let op!
Bij een artikel moet je dus vaak beginnen met je naam: jezelf voorstellen dus.

Onderaan het artikel moet je dan nog een keer je naam/klas zetten! Dat moet dus echt 2x.
voorbeeld

Mijn naam is Thijs de Vries en ik schrijf dit artikel, omdat we in de les Nederlands een discussie hadden.
...................
...........................

Ik hoop dat jullie allemaal gaan collecteren voor de dierenbescherming.



Thijs de Vries - 4ba

Slide 49 - Slide

Oefenen schrijven E-mail
‘Ontwerp op jouw school een chill-ruimte voor leerlingen'

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Waar word je op beoordeeld?

Slide 52 - Slide

En nu?
Nu ben je klaar voor je examen :-)
Leer nog een keer de belangrijkste bladzijdes uit je geprinte examenboekje. 

Onthoud: de antwoorden staan IN de tekst! Je gaat dus ECHT ALLE teksten goed lezen en herlezen. Nederlands is het enige vak waar je gewoon de antwoorden UIT de tekst kunt halen…

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide