What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ontkennend maken
Ontkennend maken.
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Ontkennend maken.
Slide 1 - Slide
Making negatives with to be or to do
Slide 2 - Slide
We are in the garden.
A
het werkwoord is: we
B
het werkwoord is: are
C
het werkwoord is: in
D
het werkwoord is: garden
Slide 3 - Quiz
Peter is always in a hurry.
A
het werkwoord is: in
B
het werkwoord is: always
C
het werkwoord is: is
D
het werkwoord is: hurry
Slide 4 - Quiz
Het werkwoord
is hier
are
is
Dit is het werkwoord :
to be
Slide 5 - Slide
Als we een ontkenning maken komt er
not
achter am / are / is te staan
they
are
late they
are not
late
he
is
12 years old he
is not
12 years old
I
am
at home I
am not
at home
Slide 6 - Slide
Soms heb je zinnen zonder am / are / is
Kijk weer goed wat het werkwoord is
Slide 7 - Slide
Peter really likes pizza and fries.
A
het werkwoord is: really
B
het werkwoord is: pizza
C
het werkwoord is: likes
D
het werkwoord is: fries
Slide 8 - Quiz
My parents fly back home this morning.
A
het werkwoord is: my parents
B
het werkwoord is: back
C
het werkwoord is: home
D
het werkwoord is: fly
Slide 9 - Quiz
I go home after my classes.
A
het werkwoord is: go
B
het werkwoord is: home
C
het werkwoord is: after
D
het werkwoord is: classes
Slide 10 - Quiz
They always watch a lot of television.
A
het werkwoord is: They
B
het werkwoord is: watch
C
het werkwoord is: a lot of
D
het werkwoord is: always
Slide 11 - Quiz
Mary never eats fruit for lunch.
A
het werkwoord is: never
B
het werkwoord is: fruit
C
het werkwoord is: eats
D
het werkwoord is: for
Slide 12 - Quiz
de werkwoorden zijn hier :
watch
eat
go
fly
like
het werkwoord is dus geen am/ are/ is. Je kunt nu de ontkenning
niet
maken door not achter het werkwoord te zetten
Slide 13 - Slide
Om de ontkenning te maken zet je
d
on't of doesn't
voor
het werkwoord
Hoe kies je tussen don't of doesn't?
Slide 14 - Slide
I don't
you don't
he doesn't
she doesn't
it doesn't
we don't
you don't
they don't
Don't * I
* you
* we
* they
* het onderwerp is niet he/she/it
Doesn't * he / she / it
* woorden i.p.v. he : teacher
* she: Mrs Swan
* it: the dog/ the cat
Slide 15 - Slide
They always watch a lot of television.
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 16 - Quiz
Mary never eats fruit for lunch.
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 17 - Quiz
I go home after my classes.
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 18 - Quiz
My parents fly back home this morning.
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 19 - Quiz
Peter really likes pizza and fries.
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 20 - Quiz
Dus als je een ontkenning maakt van zinnen waar geen am/ are /is in staat
Zet je don't of doesn't
voor
het werkwoord
They eat an apple. They
don't
eat an apple.
I sleep a lot. I
don't
sleep a lot.
We go to Spain. We
don't
go to Spain.
Slide 21 - Slide
Zijn we nu klaar?
Nee
als je een ontkenning maakt van zinnen waarin het werkwoord niet
am ,
is
of
are
is moet je altijd
2
dingen doen:
Slide 22 - Slide
1
zet don't of doesn't
voor
het werkwoord om de ontkenning te maken
2
zet het werkwoord in de zin terug in de vorm van het hele werkwoord
Slide 23 - Slide
2
Mary
eats
an apple
Het werkwoord : eats moet terug naar de vorm van het hele werkwoord:
wordt weer :
eat
( de s verdwijnt dus)
Slide 24 - Slide
They watch a lot of television.
A
They don't watch
B
They doesn't watch
C
They don't watches
D
They doesn't watches
Slide 25 - Quiz
They walk to school.
(maak de ontkenning)
Slide 26 - Open question
Mary often eats pizza for lunch.
A
Mary don't often eat
B
Mary doesn't often eat
C
Mary don't often eats
D
Mary doesn't often eats
Slide 27 - Quiz
Carl sings a song.
Slide 28 - Open question
I go home after my classes
A
I don't go home
B
I don't goes home
C
I doesn't go home
D
I doesn't goes home
Slide 29 - Quiz
The rabbit eats a carrot.
Slide 30 - Open question
My parents fly to Spain.
A
My parents don't flies to Spain.
B
My parents doesn't flies to Spain.
C
My parents doesn't fly to Spain.
D
My parents don't fly to Spain.
Slide 31 - Quiz
The dog plays in the garden.
Slide 32 - Open question
Peter really likes cake and ice cream.
A
Peter doesn't really likes
B
Peter doesn't really like
C
Peter don't really likes
D
Peter don't really like
Slide 33 - Quiz
He fights with his sister.
Slide 34 - Open question
The policeman stops the car.
Slide 35 - Open question
The teacher talks to the mother.
Slide 36 - Open question
www.engelsgemist.nl
Slide 37 - Link
Homework for Monday:
Read grammar on pages 89 + 91 of All Right!:
'present simple: negatives and questions'
1) Do unit 2 lesson 5 exercises 1, 2, 3, 4 + 8 on pages 72 - 74
2) Go to Itslearning 'bronnen' and make the sentences negative.
Slide 38 - Slide
More lessons like this
ontkenningen maken in de tegenwoordige tijd
April 2021
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1
KLV 1F ontkenningen
November 2022
- Lesson with
42 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1
Ontkennend maken
January 2022
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
making negatives with to do
January 2019
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Ontkennend maken
December 2023
- Lesson with
39 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
ontkenningen maken in de tegenwoordige tijd
October 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1
Mavo 1 - lesson 6
December 2022
- Lesson with
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1A block
January 2021
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1