What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Paragraaf 5: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Cursus 5:
Voegwoorden en voornaamwoorden
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Cursus 5:
Voegwoorden en voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
Herhaling voegwoorden
Slide 2 - Slide
Wat is het voegwoord?
Slide 3 - Open question
Wat zijn voegwoorden?
A
om / nu
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen
Slide 4 - Quiz
Welk voegwoord kan je invullen op de lege plek?
Mijn oma wilde vroeger graag doorleren, ________ ze moest helpen in de huishouding.
A
want
B
maar
C
dus
D
daarom
Slide 5 - Quiz
Een dagje dierentuin met het hele gezin is ontzettend leuk, .... het is wel een aanslag op je portemonnee.
Welk voegwoord moet je op de puntjes invullen?
A
omdat
B
dus
C
maar
D
daarmee
Slide 6 - Quiz
Lesdoel
Ik kan persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden herkennen in zinnen.
Wij
gaan met
mijn
hond naar huis.
pers. vnw
bez. vnw
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon, dier of ding.
Ik
ga een weekend naar Londen;
Onze hond poept altijd buiten, omdat
wij
hem
dat hebben aangeleerd.
Slide 8 - Slide
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Slide 9 - Open question
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Slide 10 - Open question
Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie iets is;
Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Jullie
kat,
mijn
tafel,
zijn
vriendin,
haar
plant.
Slide 11 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 12 - Open question
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 13 - Open question
Ik kan persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden herkennen in zinnen.
-1
10
Slide 14 - Poll
Vooruitblik
Volgende week: cursus 4 Taal.
Vrijdag 13 september: SO Cursus 5 §3 en §5!
Slide 15 - Slide
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
die, dit
B
jouw, mijn
C
ik, jij
Slide 16 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die
Slide 17 - Drag question
Die en dat zijn aanwijzend voornaamwoorden als...
A
je ze kunt vervangen door dit en deze
B
je ze kunt vervangen door wie en wat
C
ze betrekking hebben op een zn
D
ze vooraan de zin staan
Slide 18 - Quiz
Oefening
Je maakt:
Paragraaf 7 aanwijzend voornaamwoord.
- Alle opdrachten
Klaar? EERST CONTROLEREN OF ALLE PARAGRAFEN KLAAR ZIJN.
1. Lezen
2. Online oefenen
3. Eigen werk voor ander vak
timer
10:00
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Paragraaf 5: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
December 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
2D Cursus 5 §5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
October 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
2D Cursus 5 §5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
2D Cursus 5 §5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
November 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
BSR 17/01 2t Grammatica WS 7 Aanw. vnw
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Grammatica WS 7 Aanw. vnw
April 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
BSR 22/01 2t Grammatica WS 9 Vragend vnw
April 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Herhaling leerjaar 2 Grammatica WS voornaamwoorden
2 days ago
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2