2D + E Bijwoordelijke bepaling

2D + E Bijwoordelijke bepaling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2D + E Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling
- Geeft een plaats of tijd aan.
- Geeft antwoord op vragen als: waar? - wanneer? - waarom? - hoe? - waardoor? - waarheen? - etc. 
- De vraagwoorden zelf zijn ook BWB.

* De vraagwoorden WIE + WAT horen hier niet bij. Die gebruik je alleen bij PV/ O/ LV/ MV (aan wie/ wat) 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

BWB
- Niet elke zin heeft een bwb.
- Er kunnen meer bwb's in een zin staan. 
- BWB begint vaak met een VZ. 
- Woorden als: niet, wel, misschien, waarschijnlijk, zeker, absoluut, etc -> BWB


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling
voorbeelden:
| Ik | koop | een fiets.||
| Ik | koop | morgen | een fiets | in de winkel. ||
| Hij | gaat | trainen.|| 
| Over een week | gaat | hij | flink | trainen |   in het sportcentrum. ||

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Slide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
Exitticket
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Na de les van vandaag wil ik...
A
de uitleg nog een keer horen.
B
meer oefeningen maken.
C
de leerstof thuis nog een keer bekijken.
D
overgaan op nieuwe leerstof. Ik begrijp dit.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel sterren geef je deze les?
A
1 ster
B
2 sterren
C
3 sterren
D
4 sterren

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Noem drie dingen die je deze les geleerd hebt.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Noem twee vragen over de leerstof die je nog wil stellen?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions