2GT - lezen H6 - tekst en publiek

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

  • Even bijkletsen na de vakantie
  • Lesdoelen en instructie: tekt en publiek
  • Nodig: laptop/boek/pen
  • Zelfstandig werken
  • Laatste 5 minuten samen afsluiten
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Lezen H6 - tekst en publiek
2ma

Slide 3 - Slide

Wie is het publiek van een tekst?
A
De schrijver
B
De lezer(s)
C
De uitgever
D
De winkeliers

Slide 4 - Quiz

Als je wil weten voor wie de tekst geschreven, let je op een aantal zaken. Welke hoort er NIET bij?
A
onderwerp
B
taalgebruik
C
naam van de schrijver
D
lay-out

Slide 5 - Quiz

Voor welk publiek is de tekst geschreven?
A
Voor bedrijven die stagiaires zoeken
B
Voor jongeren van het vmbo
C
Voor ouders van jongeren
D
Voor docenten van de havo

Slide 6 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Volwassenen
B
De hockeysters uit het Nederlandse team
C
Jongeren
D
Hockeyliefhebbers

Slide 7 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
ouderen
B
jongeren
C
kinderen
D
volwassenen

Slide 8 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Jongeren op de fiets
B
Volwassenen in de auto
C
Ouderen die willen oversteken
D
Alle weggebruikers

Slide 9 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen

Slide 10 - Quiz


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 11 - Quiz

Met het publiek van een tekst bedoel je de mensen die de tekst gaan ____________
Voor je een tekst gaat _________________ , moet je eerst ________________ over wie het publiek is.  
Je moet rekening houden met je publiek en je taalgebruik aan hen _______________
Je kunt een tekst bijvoorbeeld moeilijker of makkelijker __________. 
Ook kun je beleefde taal ________________, of gewoon schrijven zoals je zelf zou _____________________tegen je vrienden.
lezen
schrijven
aanpassen
gebruiken
praten
nadenken
maken

Slide 12 - Drag question

Alle jongeren tussen de 12 en 18 jaar
voetbal-
liefhebbers
een vakantie-
vriend(in)

eenpersoons-
publiek

breed publiek

gespecialiseerd publiek

Slide 13 - Drag question

Breed publiek
 gespecialiseerd publiek
Eén persoon 

Slide 14 - Drag question

Aan het werk
Maak de opdrachten 1 en 2 uit je werkboek blz 142

Slide 15 - Slide